Duurzaamheidsdoelstellingen

Van vleeshuis naar wijnopslag 

Met de afschaffing van de gilden door de Fransen in 1796 werd het Vleeshuis verkocht. De slagers konden het pand zelf verwerven en hervatten op kleine schaal hun activiteit. Het grootste deel van het gebouw verhuurden ze aan wijnhandelaar Peyrot, die uiteindelijk in 1841 het hele pand van de slagers overkocht. In de hoge, gewelfde gelijkvloerse ruimte bracht hij een tussenniveau aan om het als opslagplaats te gebruiken. De rest van het gebouw verhuurde hij aan een groep schilders en een theatergezelschap.

Museum

In 1899 kocht de stad het pand en liet het door Alexis Van Mechelen restaureren om er het Museum voor Oudheden en Toegepaste kunst in onder te brengen. Een klein deel van de gevarieerde collectie, onder andere bestaande uit keramiek, kunstwerken en architecturale onderdelen, is ondertussen ondergebracht in het MAS. Het Vleeshuis zelf vertelt onder de titel ‘Klank van de Stad’ het verhaal van 800 jaar muziek en dans in Antwerpen.

Toekomst

Het Vleeshuis is aan restauratie toe. Origin Architecture & Engineering en FVWW architecten in samenwerking met HP engineers maakten daarvoor een voorontwerp. Een maximale toegankelijkheid gekoppeld aan een groot respect voor de erfgoedwaarden staan daarin centraal. De hoofdtoegang komt aan de Scheldezijde en nieuwe trappen en een lift verbinden de zeven bouwlagen en maken ze voor iedereen toegankelijk. Elke verdieping heeft zijn eigen karakter en krijgt een eigen invulling.

In de monumentale stadshal op het gelijkvloers, het hart van het gebouw, zullen mensen samenkomen voor culturele activiteiten zoals kleine concerten, lezingen of een tentoonstelling. Langsheen drie zijden komt een mezzanine vanwaar men enerzijds de glasramen en gewelven van dichtbij kan bekijken en anderzijds een mooi zicht heeft over de stad. De eerste verdieping met stijlkamers is de kern van het museum en op de tweede verdieping worden kantoren, een bibliotheek en levend atelier ingericht. Ook de indrukwekkende driedubbelhoge zolderruimte zal toegankelijk zijn. De talrijke vides die door Van Mechelen zijn aangebracht worden hersteld en zorgen voor prachtige doorzichten. Ook de buitenkant wordt aangepakt en er zijn duurzame bouwfysische verbeteringen voorzien zoals dakisolatie, dakgoten en technieken voor verwarming, verluchting en koeling.

Offline: This content can only be displayed when online.

Oprichting

Tussen 1501 en 1504 sloopten de vleeshouwers hun oude verkoophal om een nieuw vleeshuis op te richten, het grootste in zijn soort in de Nederlanden. Het was niet enkel een functionele markthal, maar weerspiegelde ook de status van de gilde en het zelfvertrouwen van de stad Antwerpen als handelsstad. Herman en Domien de Waghemakere zouden het gebouw ontworpen hebben.

In de tweebeukige verkoophal op het gelijkvloers was plaats voor 62 vleesbanken en een ambachtskapel. Op de verdiepingen bevonden zich de vergaderruimte, de feestzaal en het archief van de gilde. De immense zolderruimtes dienden als opslagplaatsen.

Buiten het Vleeshuis, tussen de steunberen, bevonden zich de zogenaamde penshuisjes. In deze kleine winkeltjes werden onder andere slachtafval en ingewanden verkocht, producten die niet in de Vleeshuis mochten aangeboden worden.

Museum Vleeshuis

  Vleeshouwersstraat 38-40, 2000 Antwerpen

Duurzaamheidsdoelstellingen

Van vleeshuis naar wijnopslag 

Met de afschaffing van de gilden door de Fransen in 1796 werd het Vleeshuis verkocht. De slagers konden het pand zelf verwerven en hervatten op kleine schaal hun activiteit. Het grootste deel van het gebouw verhuurden ze aan wijnhandelaar Peyrot, die uiteindelijk in 1841 het hele pand van de slagers overkocht. In de hoge, gewelfde gelijkvloerse ruimte bracht hij een tussenniveau aan om het als opslagplaats te gebruiken. De rest van het gebouw verhuurde hij aan een groep schilders en een theatergezelschap.

Museum

In 1899 kocht de stad het pand en liet het door Alexis Van Mechelen restaureren om er het Museum voor Oudheden en Toegepaste kunst in onder te brengen. Een klein deel van de gevarieerde collectie, onder andere bestaande uit keramiek, kunstwerken en architecturale onderdelen, is ondertussen ondergebracht in het MAS. Het Vleeshuis zelf vertelt onder de titel ‘Klank van de Stad’ het verhaal van 800 jaar muziek en dans in Antwerpen.

Toekomst

Het Vleeshuis is aan restauratie toe. Origin Architecture & Engineering en FVWW architecten in samenwerking met HP engineers maakten daarvoor een voorontwerp. Een maximale toegankelijkheid gekoppeld aan een groot respect voor de erfgoedwaarden staan daarin centraal. De hoofdtoegang komt aan de Scheldezijde en nieuwe trappen en een lift verbinden de zeven bouwlagen en maken ze voor iedereen toegankelijk. Elke verdieping heeft zijn eigen karakter en krijgt een eigen invulling.

In de monumentale stadshal op het gelijkvloers, het hart van het gebouw, zullen mensen samenkomen voor culturele activiteiten zoals kleine concerten, lezingen of een tentoonstelling. Langsheen drie zijden komt een mezzanine vanwaar men enerzijds de glasramen en gewelven van dichtbij kan bekijken en anderzijds een mooi zicht heeft over de stad. De eerste verdieping met stijlkamers is de kern van het museum en op de tweede verdieping worden kantoren, een bibliotheek en levend atelier ingericht. Ook de indrukwekkende driedubbelhoge zolderruimte zal toegankelijk zijn. De talrijke vides die door Van Mechelen zijn aangebracht worden hersteld en zorgen voor prachtige doorzichten. Ook de buitenkant wordt aangepakt en er zijn duurzame bouwfysische verbeteringen voorzien zoals dakisolatie, dakgoten en technieken voor verwarming, verluchting en koeling.

Offline: This content can only be displayed when online.

Oprichting

Tussen 1501 en 1504 sloopten de vleeshouwers hun oude verkoophal om een nieuw vleeshuis op te richten, het grootste in zijn soort in de Nederlanden. Het was niet enkel een functionele markthal, maar weerspiegelde ook de status van de gilde en het zelfvertrouwen van de stad Antwerpen als handelsstad. Herman en Domien de Waghemakere zouden het gebouw ontworpen hebben.

In de tweebeukige verkoophal op het gelijkvloers was plaats voor 62 vleesbanken en een ambachtskapel. Op de verdiepingen bevonden zich de vergaderruimte, de feestzaal en het archief van de gilde. De immense zolderruimtes dienden als opslagplaatsen.

Buiten het Vleeshuis, tussen de steunberen, bevonden zich de zogenaamde penshuisjes. In deze kleine winkeltjes werden onder andere slachtafval en ingewanden verkocht, producten die niet in de Vleeshuis mochten aangeboden worden.

  Vleeshouwersstraat 38-40, 2000 Antwerpen

Museum Vleeshuis

Digitale publicaties

Blader hier door onze bibliotheek van digitale magazines, brochures, gidsen en andere publicaties.
Volledig scherm