Duurzaamheidsdoelstellingen
Achterhuis aan het Vrouwkenshuis
Van der Meeren schonk in 1552 een rente van 600 gulden aan de aalmoezeniers om een tehuis op te richten. Het Maagdenhuis kreeg een plek in een achterhuis van het Vrouwkenshuis. Dit godshuis voor arme vrouwen was hier in het midden van de 14de eeuw opgericht door koopman Hendrik Suderman. In 1564 verhuisde het naar de Boogkeers waardoor het Maagdenhuis kon uitbreiden. Uit deze periode dateert de toegangspoort met beeldhouwwerk, toegeschreven aan Cornelis Floris. De voorstelling rechts toont de opname van de meisjes bij de poort van het weeshuis en links zijn de kinderen in hun school te zien. Het beeldhouwwerk is op het einde van de 19de eeuw vernieuwd door Louis Dupuis.
Van weeshuis tot museum
Omstreeks 1634 breidde het complex opnieuw uit met een aanpalend pand, een schenking van de erfgenamen van Gilbert Van Schoonbeke. Op dat moment werd het volledige complex herbouwd en kreeg het grosso modo zijn huidig uitzicht.
In 1882 verhuisde het Maagdenhuis naar de Albert Grisarstraat, waar het nieuwe meisjesweeshuis voltooid was. Op de oude locatie vestigde het bestuur van de Burgerlijke Godshuizen zich. De kapel werd ingericht als tentoonstellingszaal voor de kunstschatten van de Burgerlijke Godshuizen in 1884. Het pand behield deze functie tot in 1890. In 1925 nam de Commissie van Openbare Onderstand het Maagdenhuis in bezit. Vijf jaar later werd het vernieuwde museum heropend. Het bevat een veelzijdige collectie van kunstschatten. Daarnaast komt de geschiedenis van de Antwerpse armen-, vondelingen- en wezenzorg er aan bod.
Beheersplan
In 2018 is het beheersplan voor het Maagdenhuis goedgekeurd. Dat geeft een langetermijnvisie op het beheer van het pand. Het geeft aan welke werkzaamheden waar en met welke frequentie nodig zijn. Bedoeling is om door degelijk onderhoud en herstel dure en ingrijpende restauraties overbodig te maken. In het beheersplan van het Maagdenhuis zijn ook maatregelen voorzien om energieverliezen te beperken. De aanpassingen gebeuren met respect voor de erfgoedwaarden. Zo zal het buitenschrijnwerk bewaard blijven en wordt onderzocht of er isolerende beglazing of voorzetbeglazing kan geplaatst worden.
Weesmeisjes
Koopman Jan Van der Meeren stelde tijdens zijn ambtsperiode als aalmoezenier in 1521 vast dat weesmeisjes zeer kwetsbaar waren. Zij werden tegen een lage vergoeding ‘uitbesteed’ bij particulieren die hen meestal niet leerden hoe ze in hun levensonderhoud konden voorzien. Zo kwamen de meisjes vaak in de prostitutie terecht en bleven ze uiteindelijk ziek en berooid achter. Van der Meeren stelde voor om meisjes op de leeftijd van acht jaar bij hun pleegouders weg te halen en hen onder te brengen in een instelling. Daar zouden ze Nederlands en Frans leren lezen en schrijven en onderwijs krijgen in rekenen, naaien, breien, spinnen, wassen, schuren en ander huishoudelijk werk. Na hun opleiding konden ze aan de slag gaan als dienstmeisje.
Maagdenhuis
Lange Gasthuisstraat 33, 2000 Antwerpen
Duurzaamheidsdoelstellingen
Achterhuis aan het Vrouwkenshuis
Van der Meeren schonk in 1552 een rente van 600 gulden aan de aalmoezeniers om een tehuis op te richten. Het Maagdenhuis kreeg een plek in een achterhuis van het Vrouwkenshuis. Dit godshuis voor arme vrouwen was hier in het midden van de 14de eeuw opgericht door koopman Hendrik Suderman. In 1564 verhuisde het naar de Boogkeers waardoor het Maagdenhuis kon uitbreiden. Uit deze periode dateert de toegangspoort met beeldhouwwerk, toegeschreven aan Cornelis Floris. De voorstelling rechts toont de opname van de meisjes bij de poort van het weeshuis en links zijn de kinderen in hun school te zien. Het beeldhouwwerk is op het einde van de 19de eeuw vernieuwd door Louis Dupuis.
Van weeshuis tot museum
Omstreeks 1634 breidde het complex opnieuw uit met een aanpalend pand, een schenking van de erfgenamen van Gilbert Van Schoonbeke. Op dat moment werd het volledige complex herbouwd en kreeg het grosso modo zijn huidig uitzicht.
In 1882 verhuisde het Maagdenhuis naar de Albert Grisarstraat, waar het nieuwe meisjesweeshuis voltooid was. Op de oude locatie vestigde het bestuur van de Burgerlijke Godshuizen zich. De kapel werd ingericht als tentoonstellingszaal voor de kunstschatten van de Burgerlijke Godshuizen in 1884. Het pand behield deze functie tot in 1890. In 1925 nam de Commissie van Openbare Onderstand het Maagdenhuis in bezit. Vijf jaar later werd het vernieuwde museum heropend. Het bevat een veelzijdige collectie van kunstschatten. Daarnaast komt de geschiedenis van de Antwerpse armen-, vondelingen- en wezenzorg er aan bod.
Beheersplan
In 2018 is het beheersplan voor het Maagdenhuis goedgekeurd. Dat geeft een langetermijnvisie op het beheer van het pand. Het geeft aan welke werkzaamheden waar en met welke frequentie nodig zijn. Bedoeling is om door degelijk onderhoud en herstel dure en ingrijpende restauraties overbodig te maken. In het beheersplan van het Maagdenhuis zijn ook maatregelen voorzien om energieverliezen te beperken. De aanpassingen gebeuren met respect voor de erfgoedwaarden. Zo zal het buitenschrijnwerk bewaard blijven en wordt onderzocht of er isolerende beglazing of voorzetbeglazing kan geplaatst worden.
Weesmeisjes
Koopman Jan Van der Meeren stelde tijdens zijn ambtsperiode als aalmoezenier in 1521 vast dat weesmeisjes zeer kwetsbaar waren. Zij werden tegen een lage vergoeding ‘uitbesteed’ bij particulieren die hen meestal niet leerden hoe ze in hun levensonderhoud konden voorzien. Zo kwamen de meisjes vaak in de prostitutie terecht en bleven ze uiteindelijk ziek en berooid achter. Van der Meeren stelde voor om meisjes op de leeftijd van acht jaar bij hun pleegouders weg te halen en hen onder te brengen in een instelling. Daar zouden ze Nederlands en Frans leren lezen en schrijven en onderwijs krijgen in rekenen, naaien, breien, spinnen, wassen, schuren en ander huishoudelijk werk. Na hun opleiding konden ze aan de slag gaan als dienstmeisje.
Lange Gasthuisstraat 33, 2000 Antwerpen
Maagdenhuis