Duurzaamheidsdoelstellingen
Wind- en watermolens waren eigenlijk de eerste fabrieken: ze bestonden uit een gebouw, een energiebron, machines en werknemers. Uit deze fabrieken kwam een product. Tot ongeveer 1600 waren het malen van graan en het droogleggen van gronden de enige toepassingen. Later werden molens onder andere ook gebruikt voor het pellen van rijst, vermalen van mout, persen van olijven en allerlei zaden, de productie van papier en het zagen van hout.
Werking
De molen is opgetrokken in Boomse baksteen met kalkmortel en hout. De Berendrechtse aannemer Jacob Royers stond in voor het metselwerk. In de mortel mengde hij roggemeel om hem gemakkelijk te kunnen verwerken.
De molen bestaat uit een gelijkvloers en vier zolders. Helemaal bovenaan, op de kapzolder, bevindt zich de bovenas waaraan de wieken zijn bevestigd. Op de onderliggende luizolder bevindt zich de luias voor het ophijsen van het maalgoed. Dat wordt via luiken naar de steenzolder gehesen en in de trechtervormige opslagsilo gestort en naar de maalstenen gevoerd. Die wegen 1200 kilogram per stuk. Het gemalen meel komt via een schuif in de meelbak op de meelzolder terecht. Hier past de molenaar de afstand tussen de maalstenen aan de windsnelheid aan en regelt hij de graantoevoer. Rondom de romp van de molen is een stelling aangebracht vanwaar men de wieken naar de wind kan zetten.
Aandrijving
Hoewel de molen sinds 1936 was uitgerust met een dieselmotor maalde hij ook nog op de wind, onder andere tijdens de bevrijdingsgevechten. De elektrische stroom was toen onderbroken en er was geen motorbrandstof beschikbaar. Na 1947 draaide de molen steeds minder en enkel nog op een elektromotor. Geleidelijk raakte hij in verval.
Gebruik
In 1980 kwam de molen in handen van bakker Antoon Verbraak uit Kalmthout. Hij liet tussen 1987 en 1997 de kap en het maalmechanisme restaureren. In 1996 was de molen terug maalvaardig, maar door het plotse overlijden van Verbraak in 1998 werd hij niet in gebruik genomen. In 2004 maalden vrijwillige molenaars nog een tijdje graan voor diervoeding en bakkers, maar daarna stond de molen opnieuw stil. Toen in 2006 de molenhoeve werd gerestaureerd en herbestemd tot horeca, was het de bedoeling om de molen bij de uitbating te betrekken. Door meerdere wissels van eigenaars duurde het nog tot 2015 voor de molen terug draaide.
Ontstaan
De Buitenmolen of korenwindmolen Westmolengeest is een stenen bovenkruier in 1822 opgericht in opdracht van molenaar Johannes Lambrechts. De molen verving de oude staakmolen Oostmolengeest die drie jaar eerder naar Woensdrecht in Nederland was verplaatst. De benaming Westmolengeest verwijst naar de oprichtingsplaats van de molen. Sinds de vroege middeleeuwen was het woord ‘geest’ in gebruik voor hoge zandruggen in een natter gebied.
De Buitenmolen
Zandvlietsesteenweg 1, 2040 Berendrecht
Duurzaamheidsdoelstellingen
Wind- en watermolens waren eigenlijk de eerste fabrieken: ze bestonden uit een gebouw, een energiebron, machines en werknemers. Uit deze fabrieken kwam een product. Tot ongeveer 1600 waren het malen van graan en het droogleggen van gronden de enige toepassingen. Later werden molens onder andere ook gebruikt voor het pellen van rijst, vermalen van mout, persen van olijven en allerlei zaden, de productie van papier en het zagen van hout.
Werking
De molen is opgetrokken in Boomse baksteen met kalkmortel en hout. De Berendrechtse aannemer Jacob Royers stond in voor het metselwerk. In de mortel mengde hij roggemeel om hem gemakkelijk te kunnen verwerken.
De molen bestaat uit een gelijkvloers en vier zolders. Helemaal bovenaan, op de kapzolder, bevindt zich de bovenas waaraan de wieken zijn bevestigd. Op de onderliggende luizolder bevindt zich de luias voor het ophijsen van het maalgoed. Dat wordt via luiken naar de steenzolder gehesen en in de trechtervormige opslagsilo gestort en naar de maalstenen gevoerd. Die wegen 1200 kilogram per stuk. Het gemalen meel komt via een schuif in de meelbak op de meelzolder terecht. Hier past de molenaar de afstand tussen de maalstenen aan de windsnelheid aan en regelt hij de graantoevoer. Rondom de romp van de molen is een stelling aangebracht vanwaar men de wieken naar de wind kan zetten.
Aandrijving
Hoewel de molen sinds 1936 was uitgerust met een dieselmotor maalde hij ook nog op de wind, onder andere tijdens de bevrijdingsgevechten. De elektrische stroom was toen onderbroken en er was geen motorbrandstof beschikbaar. Na 1947 draaide de molen steeds minder en enkel nog op een elektromotor. Geleidelijk raakte hij in verval.
Gebruik
In 1980 kwam de molen in handen van bakker Antoon Verbraak uit Kalmthout. Hij liet tussen 1987 en 1997 de kap en het maalmechanisme restaureren. In 1996 was de molen terug maalvaardig, maar door het plotse overlijden van Verbraak in 1998 werd hij niet in gebruik genomen. In 2004 maalden vrijwillige molenaars nog een tijdje graan voor diervoeding en bakkers, maar daarna stond de molen opnieuw stil. Toen in 2006 de molenhoeve werd gerestaureerd en herbestemd tot horeca, was het de bedoeling om de molen bij de uitbating te betrekken. Door meerdere wissels van eigenaars duurde het nog tot 2015 voor de molen terug draaide.
Ontstaan
De Buitenmolen of korenwindmolen Westmolengeest is een stenen bovenkruier in 1822 opgericht in opdracht van molenaar Johannes Lambrechts. De molen verving de oude staakmolen Oostmolengeest die drie jaar eerder naar Woensdrecht in Nederland was verplaatst. De benaming Westmolengeest verwijst naar de oprichtingsplaats van de molen. Sinds de vroege middeleeuwen was het woord ‘geest’ in gebruik voor hoge zandruggen in een natter gebied.
Zandvlietsesteenweg 1, 2040 Berendrecht
De Buitenmolen