Ervaren poppenspeler Robert Van Caekenberghe ontvangt je in de pas gerestaureerde Poesjenellenkelder en vertelt je meer over de geschiedenis van de Poesje en het spel. De Poesjenellenkelder is een kleine ruimte. Mogelijk moet je even wachten vooraleer je naar binnen kan gaan.
Wat is er te doen in de Poesjenellenkelder?
Pulcinella
Het poesjetheater is een eeuwenoude traditie van een volks poppentheater voor volwassenen. Vandaag zijn er in de stad nog enkele theaters die deze artistieke en folkloristische traditie in leven houden. De traditie is erkend als immaterieel erfgoed. Over waar het Europese poppentheater vandaan komt zijn de meningen verdeeld. In onze streken kent het in ieder geval een lange traditie die teruggaat tot de middeleeuwen. De allereerste poppenspelers waren rondreizende kunstenaars die optraden tijdens kermissen en feesten. De benaming ‘poesje’ is afgeleid van Pulcinella, een schelmenfiguur uit de Italiaanse commedia dell’arte. Van de 16de tot de 18de eeuw was dit improvisatietheater bijzonder populair omdat het op een ludieke manier de spot dreef met onder meer de politiek. De rol van Pulcinella was die van verbindingsfiguur met het publiek die commentaar leverde op de gebeurtenissen.
Voddenbalen
Pulcinella gaf niet alleen zijn naam aan het Antwerps marionettentheater, ook de poppen, poesjenellen zijn naar hem vernoemd. 2 daarvan, de Neus en de Bult, gaan terug op fysieke kenmerken van de Pulcinellafiguur. Een derde vaste waarde, de Schele, is een volledig Antwerpse creatie. De poppen zijn 50 tot 60 centimeter hoog. Ze zijn van hout gemaakt en wegen 5 tot 18 kg. De poppen worden van bovenaf bewogen met 2 metalen stangen, één vastgemaakt aan de kop en de andere aan de rechterhand. Omdat hun kledij van lompen is gemaakt, worden de poppen ook ‘voddenbalen’ genoemd.
Voorstellingen voor het volk
Vaste poppentheaters verschenen pas op het einde van de 19de eeuw, vaak in kelders. Ze bloeiden vooral in volkse stadswijken als Sint-Andries en het Schipperskwartier. Op het hoogtepunt, rond 1840, waren er een 40-tal poppentheaters in de stad. In tegenstelling tot de reizende beroepspoppenspelers ging het in deze theaters om amateurs voor wie het poppenspel een bijverdienste was. Omdat ze in hun eigen buurt optraden, kenden zij hun publiek en ontstond er een bijzondere wisselwerking tussen spelers en toeschouwers. Zowel spelers als toeschouwers behoorden tot de lagere sociale klasse. Omdat de meeste spelers ongeletterd waren, werden de verhalen mondeling doorgegeven. Er werd een plot gevolgd, maar ook veel geïmproviseerd.
Oudste bewaarde poesjetheater
De Poesje in de Repenstraat ontstond in 1862 en speelt sindsdien in deze kelder die opklimt tot het einde van de 15de en 16de eeuw. Vandaag is dit het oudste bewaarde poesjetheater van Antwerpen en een van de oudste poppentheaters ter wereld. Onder Leopold Pasmans groeide het theater uit tot het belangrijkste poppentheater van de stad. Eind 19de eeuw liep de populariteit van het poesjetheater terug. Noodgedwongen begon Pasmans voorstellingen te geven voor gezelschappen en verenigingen. Die werden gekruid met persoonlijke anekdotes over de toeschouwers, een traditie die vandaag nog steeds geldt. Dit was vooral populair bij de burgerij die het poppenspel had leren kennen tijdens de wereldtentoonstelling van 1894.
10.00 tot 18.00 uur
Poesjenellenkelder, Repenstraat 8, 2000 Antwerpen
Voddenbalen
Pulcinella gaf niet alleen zijn naam aan het Antwerps marionettentheater, ook de poppen, poesjenellen zijn naar hem vernoemd. 2 daarvan, de Neus en de Bult, gaan terug op fysieke kenmerken van de Pulcinellafiguur. Een derde vaste waarde, de Schele, is een volledig Antwerpse creatie. De poppen zijn 50 tot 60 centimeter hoog. Ze zijn van hout gemaakt en wegen 5 tot 18 kg. De poppen worden van bovenaf bewogen met 2 metalen stangen, één vastgemaakt aan de kop en de andere aan de rechterhand. Omdat hun kledij van lompen is gemaakt, worden de poppen ook ‘voddenbalen’ genoemd.
Voorstellingen voor het volk
Vaste poppentheaters verschenen pas op het einde van de 19de eeuw, vaak in kelders. Ze bloeiden vooral in volkse stadswijken als Sint-Andries en het Schipperskwartier. Op het hoogtepunt, rond 1840, waren er een 40-tal poppentheaters in de stad. In tegenstelling tot de reizende beroepspoppenspelers ging het in deze theaters om amateurs voor wie het poppenspel een bijverdienste was. Omdat ze in hun eigen buurt optraden, kenden zij hun publiek en ontstond er een bijzondere wisselwerking tussen spelers en toeschouwers. Zowel spelers als toeschouwers behoorden tot de lagere sociale klasse. Omdat de meeste spelers ongeletterd waren, werden de verhalen mondeling doorgegeven. Er werd een plot gevolgd, maar ook veel geïmproviseerd.
Oudste bewaarde poesjetheater
De Poesje in de Repenstraat ontstond in 1862 en speelt sindsdien in deze kelder die opklimt tot het einde van de 15de en 16de eeuw. Vandaag is dit het oudste bewaarde poesjetheater van Antwerpen en een van de oudste poppentheaters ter wereld. Onder Leopold Pasmans groeide het theater uit tot het belangrijkste poppentheater van de stad. Eind 19de eeuw liep de populariteit van het poesjetheater terug. Noodgedwongen begon Pasmans voorstellingen te geven voor gezelschappen en verenigingen. Die werden gekruid met persoonlijke anekdotes over de toeschouwers, een traditie die vandaag nog steeds geldt. Dit was vooral populair bij de burgerij die het poppenspel had leren kennen tijdens de wereldtentoonstelling van 1894.
Pulcinella
Het poesjetheater is een eeuwenoude traditie van een volks poppentheater voor volwassenen. Vandaag zijn er in de stad nog enkele theaters die deze artistieke en folkloristische traditie in leven houden. De traditie is erkend als immaterieel erfgoed. Over waar het Europese poppentheater vandaan komt zijn de meningen verdeeld. In onze streken kent het in ieder geval een lange traditie die teruggaat tot de middeleeuwen. De allereerste poppenspelers waren rondreizende kunstenaars die optraden tijdens kermissen en feesten. De benaming ‘poesje’ is afgeleid van Pulcinella, een schelmenfiguur uit de Italiaanse commedia dell’arte. Van de 16de tot de 18de eeuw was dit improvisatietheater bijzonder populair omdat het op een ludieke manier de spot dreef met onder meer de politiek. De rol van Pulcinella was die van verbindingsfiguur met het publiek die commentaar leverde op de gebeurtenissen.
Ervaren poppenspeler Robert Van Caekenberghe ontvangt je in de pas gerestaureerde Poesjenellenkelder en vertelt je meer over de geschiedenis van de Poesje en het spel. De Poesjenellenkelder is een kleine ruimte. Mogelijk moet je even wachten vooraleer je naar binnen kan gaan.
Wat is er te doen in de Poesjenellenkelder?
10.00 tot 18.00 uur
Poesjenellenkelder, Repenstraat 8, 2000 Antwerpen