Open Monumentendag
zet sport in de kijker.
Lees meer over watersport
Scheepsreparatie werd in de tweede helft van de negentiende eeuw een essentieel onderdeel van de groeiende Antwerpse haven. Daarvoor werden tussen 1861 en 1930 langs het Kattendijkdok tien droogdokken aangelegd. De dokken dienden in de eerste plaats voor het onderhoud en herstel van de stedelijke vloot, die onder andere bestond uit sleepboten, peilboten en baggerschepen, maar ook uit marineschepen. Ze werden verhuurd aan bedrijven als Antwerp Dry Docks en Béliard Crighton & Co. Rondom de droogdokken kwamen voorzieningen voor havenpersoneel en arbeiders, opslagplaatsen en werkhuizen.
Als gevolg van de verschuiving van de havenactiviteiten richting noorden vertrokken heel wat bedrijven. De herstelwerkzaamheden volgden en er werden twee drijvende droogdokken in gebruik genomen. In 2018 stopte de activiteit in de droogdokken op het Eilandje. Op de site is nu de botencollectie en restauratiewerkplaats van het MAS ondergebracht. Het botenatelier is in de ketelmakerij waar tot in de jaren 1980 stoomketels van stoomschepen, vlotkranen, graanzuigers, … werden hersteld. Eén van de ateliergebouwen van het voormalige Algemeen Werkhuis Noord huisvest Stormkop: een avontuurlijke speel-, droom- en doeplek voor kinderen.
In het botenatelier vinden we onder andere vaartuigen uit de sport- en pleziervaart waaronder zeilboten, kano’s en kajaks. Veel van de getoonde boten of boottypes waren vroeger te zien in Antwerpse jachtclubs, op het Galgenweel en de Schelde. Aanzet voor de collectie werd gegeven in 1962 met de schenking van de ‘Karekiet’ door de Royal Yacht Club. Deze 12-voetsjol werd gebouwd rond 1920 naar een Engels ontwerp en behoorde oorspronkelijk toe aan Olympisch zeilkampioen Leon Huybrechts (1876-1956). Het type van de 12-voetsjol zou rond 1913 ontworpen of voor het eerst gebouwd zijn. Jarenlang was het een internationaal erkende zeilklasse, van 1920 tot 1928 ook erkend als Olympische klasse. Op de Olympische Spelen van 1928 behaalde Huybrechts met de Karekiet de negende plaats.
De Antwerpenaar Huybrechts nam deel aan de Olympische Spelen van 1908, 1920, 1924 en 1928. In Londen in 1908 behaalde hij een zilveren medaille in de zes-meterklasse met het zeiljacht ‘Zut’ van eigenaar Robert Osterrieth. De bemanning bestond uit Leon Huybrechts, Henri Weewauters en Louis Huybrechts. In Antwerpen in 1920 haalde Huybrechts opnieuw een zilveren medaille met het zes-meterjacht ‘Tan-Fe-Pah’ en zijn bemanning John Klotz en Charles Van Den Bussche.
De zeilcarrière van Huybrechts kende op de Olympische Spelen van Parijs in 1924 zijn hoogtepunt met een gouden medaille in de Scheldejolklasse. In de zes-meterklasse werd hij dat jaar vijfde met het jacht ‘Ciss’. Op zijn laatste Olympische Spelen, die van Amsterdam in 1928, behaalde hij in de 12-voetsjol een negende plaats.
Leon Huybrechts was een belangrijk figuur in de Antwerpse Royal Yacht Club de Belgique (RYCB). Op Linkeroever is een straat naar hem genoemd. Hij was ondervoorzitter van 1922 tot 1956. In 1912 lag hij mee aan de basis van de ontwikkeling van de Scheldejol als eenheidsklasse voor jeugdwedstrijden, het type waarmee hij in 1924 de gouden medaille won. Leon Huybrechts was een groot voorvechter van eenheidsklassen in het zeilen, vanuit de filosofie dat de competitie enkel eerlijk is als atleten met gelijke wapens strijden. Voordien raceten zeilers tegen elkaar in ongelijke schepen, weliswaar met een zogenaamde handicap.
Droogdokkenweg 4, 2030 Antwerpen
De eerste moderne sportclub in Antwerpen was de Société de Regattes de Schelde, opgericht in 1851 en kort daarna Yacht Club Royal Belge genoemd. Leden behoorden vooral tot de top van de Antwerpse handelswereld en de politieke elite. De vereniging organiseerde roei- en zeilwedstrijden op de Schelde. Er werd gevaren door een beroepsbemanning terwijl de clubleden en hun genodigden de wedstrijd volgden vanop een stoomboot of vanop tribunes opgericht op het Kranenhoofd en enkel toegankelijk voor clubleden in hun uniform. Het gewone volk keek toe vanop de Scheldeoevers.
De club hield in 1858 op te bestaan, maar nog in datzelfde jaar werd de Nationale Regatta opgericht en in 1861 de Union Club. In beide clubs deden de leden actief aan sport. Tot midden 1860 lag de nadruk op roeien, maar vanaf dan breidde ook het programma voor zeilwedstrijden uit. In 1871 werd ‘Neptunes’ opgericht, een club die zich uitsluitend toelegde op zeilen en in 1876 richtte ook de Union Club een eigen zeilafdeling op.
Aanvankelijk waren de clubs gevestigd op de rechteroever, maar door de rechttrekking van de Scheldekaaien werden de lokalen en bergplaatsen van de clubs afgebroken. Om het voortbestaan te garanderen fusioneerden de Nationale Regatta, de Union Club en de in 1876 opgerichte multisportvereniging Sport Anversois tot de Société Royale Nautique Anversoise (S.R.N.A.). De club met een roei-, zeil-, zwem- en schaatsafdeling verhuisde naar Linkeroever.
Door de drukker wordende Scheldetrafiek kreeg de roeiafdeling het steeds moeilijker om op de Schelde te oefenen. Bovendien was het water soms te woelig voor de steeds lichtere en smallere boten. Daarom trainde de vereniging vanaf 1887 op het Kempisch Kanaal, om zich er in 1914 definitief te vestigen. Vlakbij was in 1910 ook de Antwerp Rowing Club ontstaan. De wedstrijden werden aanvankelijk wel nog op de Schelde gehouden, tot de groeiende scheepvaart daar een einde aan maakte.
Waarschijnlijk omwille van onenigheid tussen de roei- en de zeilafdeling splitsten verschillende leden van de S.R.N.A. zich in 1889 af om de Yacht Club d’Anvers op te richten. Vanaf 1903 werd dat Royal Yacht Club Belge (R.Y.C.B.). De clubs deelden het primitieve jachthaventje. De sterke toename van het aantal zeil- , stoom- en motorjachten zorgde voor een plaatsgebrek. Vooral tijdens regatta’s was dit tekort nijpend. De accommodatie van S.R.N.A. werd tijdens de Duitse bombardementen in 1914 volledig vernield. In 1921 verhuisde de club naar haar huidig terrein stroomopwaarts van de voetgangerstunnel. De R.Y.C.B. nam al in 1905 contact op met het ministerie van Binnenlandse Zaken met de vraag om bij de uitbreiding van de haven ook aan een jachthaven te denken. Ondanks allerlei beloftes duurde het tot 1950 vooraleer die door de Intercommunale Maatschappij van de Antwerpse Linker Scheldeoever (I.M.A.LS.O.) werd gerealiseerd.
Open Monumentendag
zet sport in de kijker.
Lees meer over watersport
Droogdokkenweg 4, 2030 Antwerpen
Scheepsreparatie werd in de tweede helft van de negentiende eeuw een essentieel onderdeel van de groeiende Antwerpse haven. Daarvoor werden tussen 1861 en 1930 langs het Kattendijkdok tien droogdokken aangelegd. De dokken dienden in de eerste plaats voor het onderhoud en herstel van de stedelijke vloot, die onder andere bestond uit sleepboten, peilboten en baggerschepen, maar ook uit marineschepen. Ze werden verhuurd aan bedrijven als Antwerp Dry Docks en Béliard Crighton & Co. Rondom de droogdokken kwamen voorzieningen voor havenpersoneel en arbeiders, opslagplaatsen en werkhuizen.
Als gevolg van de verschuiving van de havenactiviteiten richting noorden vertrokken heel wat bedrijven. De herstelwerkzaamheden volgden en er werden twee drijvende droogdokken in gebruik genomen. In 2018 stopte de activiteit in de droogdokken op het Eilandje. Op de site is nu de botencollectie en restauratiewerkplaats van het MAS ondergebracht. Het botenatelier is in de ketelmakerij waar tot in de jaren 1980 stoomketels van stoomschepen, vlotkranen, graanzuigers, … werden hersteld. Eén van de ateliergebouwen van het voormalige Algemeen Werkhuis Noord huisvest Stormkop: een avontuurlijke speel-, droom- en doeplek voor kinderen.
In het botenatelier vinden we onder andere vaartuigen uit de sport- en pleziervaart waaronder zeilboten, kano’s en kajaks. Veel van de getoonde boten of boottypes waren vroeger te zien in Antwerpse jachtclubs, op het Galgenweel en de Schelde. Aanzet voor de collectie werd gegeven in 1962 met de schenking van de ‘Karekiet’ door de Royal Yacht Club. Deze 12-voetsjol werd gebouwd rond 1920 naar een Engels ontwerp en behoorde oorspronkelijk toe aan Olympisch zeilkampioen Leon Huybrechts (1876-1956). Het type van de 12-voetsjol zou rond 1913 ontworpen of voor het eerst gebouwd zijn. Jarenlang was het een internationaal erkende zeilklasse, van 1920 tot 1928 ook erkend als Olympische klasse. Op de Olympische Spelen van 1928 behaalde Huybrechts met de Karekiet de negende plaats.
De Antwerpenaar Huybrechts nam deel aan de Olympische Spelen van 1908, 1920, 1924 en 1928. In Londen in 1908 behaalde hij een zilveren medaille in de zes-meterklasse met het zeiljacht ‘Zut’ van eigenaar Robert Osterrieth. De bemanning bestond uit Leon Huybrechts, Henri Weewauters en Louis Huybrechts. In Antwerpen in 1920 haalde Huybrechts opnieuw een zilveren medaille met het zes-meterjacht ‘Tan-Fe-Pah’ en zijn bemanning John Klotz en Charles Van Den Bussche.
De zeilcarrière van Huybrechts kende op de Olympische Spelen van Parijs in 1924 zijn hoogtepunt met een gouden medaille in de Scheldejolklasse. In de zes-meterklasse werd hij dat jaar vijfde met het jacht ‘Ciss’. Op zijn laatste Olympische Spelen, die van Amsterdam in 1928, behaalde hij in de 12-voetsjol een negende plaats.
Leon Huybrechts was een belangrijk figuur in de Antwerpse Royal Yacht Club de Belgique (RYCB). Op Linkeroever is een straat naar hem genoemd. Hij was ondervoorzitter van 1922 tot 1956. In 1912 lag hij mee aan de basis van de ontwikkeling van de Scheldejol als eenheidsklasse voor jeugdwedstrijden, het type waarmee hij in 1924 de gouden medaille won. Leon Huybrechts was een groot voorvechter van eenheidsklassen in het zeilen, vanuit de filosofie dat de competitie enkel eerlijk is als atleten met gelijke wapens strijden. Voordien raceten zeilers tegen elkaar in ongelijke schepen, weliswaar met een zogenaamde handicap.
De eerste moderne sportclub in Antwerpen was de Société de Regattes de Schelde, opgericht in 1851 en kort daarna Yacht Club Royal Belge genoemd. Leden behoorden vooral tot de top van de Antwerpse handelswereld en de politieke elite. De vereniging organiseerde roei- en zeilwedstrijden op de Schelde. Er werd gevaren door een beroepsbemanning terwijl de clubleden en hun genodigden de wedstrijd volgden vanop een stoomboot of vanop tribunes opgericht op het Kranenhoofd en enkel toegankelijk voor clubleden in hun uniform. Het gewone volk keek toe vanop de Scheldeoevers.
De club hield in 1858 op te bestaan, maar nog in datzelfde jaar werd de Nationale Regatta opgericht en in 1861 de Union Club. In beide clubs deden de leden actief aan sport. Tot midden 1860 lag de nadruk op roeien, maar vanaf dan breidde ook het programma voor zeilwedstrijden uit. In 1871 werd ‘Neptunes’ opgericht, een club die zich uitsluitend toelegde op zeilen en in 1876 richtte ook de Union Club een eigen zeilafdeling op.
Aanvankelijk waren de clubs gevestigd op de rechteroever, maar door de rechttrekking van de Scheldekaaien werden de lokalen en bergplaatsen van de clubs afgebroken. Om het voortbestaan te garanderen fusioneerden de Nationale Regatta, de Union Club en de in 1876 opgerichte multisportvereniging Sport Anversois tot de Société Royale Nautique Anversoise (S.R.N.A.). De club met een roei-, zeil-, zwem- en schaatsafdeling verhuisde naar Linkeroever.
Door de drukker wordende Scheldetrafiek kreeg de roeiafdeling het steeds moeilijker om op de Schelde te oefenen. Bovendien was het water soms te woelig voor de steeds lichtere en smallere boten. Daarom trainde de vereniging vanaf 1887 op het Kempisch Kanaal, om zich er in 1914 definitief te vestigen. Vlakbij was in 1910 ook de Antwerp Rowing Club ontstaan. De wedstrijden werden aanvankelijk wel nog op de Schelde gehouden, tot de groeiende scheepvaart daar een einde aan maakte.
Waarschijnlijk omwille van onenigheid tussen de roei- en de zeilafdeling splitsten verschillende leden van de S.R.N.A. zich in 1889 af om de Yacht Club d’Anvers op te richten. Vanaf 1903 werd dat Royal Yacht Club Belge (R.Y.C.B.). De clubs deelden het primitieve jachthaventje. De sterke toename van het aantal zeil- , stoom- en motorjachten zorgde voor een plaatsgebrek. Vooral tijdens regatta’s was dit tekort nijpend. De accommodatie van S.R.N.A. werd tijdens de Duitse bombardementen in 1914 volledig vernield. In 1921 verhuisde de club naar haar huidig terrein stroomopwaarts van de voetgangerstunnel. De R.Y.C.B. nam al in 1905 contact op met het ministerie van Binnenlandse Zaken met de vraag om bij de uitbreiding van de haven ook aan een jachthaven te denken. Ondanks allerlei beloftes duurde het tot 1950 vooraleer die door de Intercommunale Maatschappij van de Antwerpse Linker Scheldeoever (I.M.A.LS.O.) werd gerealiseerd.