Open Monumentendag
zet sport in de kijker.
Lees meer over volkssporten
Kegelen is een zeer oude sport. De oorsprong van kegelen is onbekend, maar in een Egyptisch kindergraf uit 5000 voor Christus zijn al resten van een soort kegelspel teruggevonden. In twaalfde-eeuwse archieven is er voor het eerst sprake van kegelen in Europa. Daaruit blijkt dat er vaak gegokt werd op het spel. Om dergelijke excessen tegen te gaan werd het kegelen door stadsbesturen vaak verboden. Toch bleef het spel voortbestaan en werd het door iedereen gespeeld: op volksfeesten als populair volksvermaak, maar ook aan hoven en zelfs in kloosters. Daar kreeg het spel een religieuze insteek, waarbij de kegels het kwaad voorstelden dat men omver moest werpen.
In de zeventiende eeuw was kegelen een wijdverspreid volksvermaak. Het is wellicht het meest verspreide volksspel in Europa. We vinden het terug in tientallen landen en in allerhande vormen, waarbij zowel het aantal kegels, de opstelling, het projectiel, de afstand als de puntentelling variëren. Aanvankelijk speelde men op plat gestampte klei en werd met een steen gegooid. Nu wordt het spel gespeeld op banen van hout of kunststof die glad geschaafd zijn.
De Kegelkluis is de laatste kegelbaan van Antwerpen. De voorbije decennia zijn er in Vlaanderen tientallen verdwenen. Vijftig jaar geleden telde de stad nog acht banen. De geschiedenis van de baan gaat terug tot in 1933. Toen opende de Kegelkluis de deuren in een van de kluizen van de kelder van de Boerentoren. Zo kwam het lokaal aan zijn naam. Toen de bank die ruimte nodig had, verhuisde de Kegelkluis in 1958 naar de Leeuwenstraat.
In het kegelen zijn er negen kegels die in een ruit opgesteld staan. Dat in tegenstelling tot bowlen, waar er tien kegels in een driehoek staan. Een kegelbaan heeft een Y-vorm en is ook wat uitgehold. De kegel- en bowlingbanen zijn wel even lang, maar kegelen wordt met een kleinere bal gespeeld, zonder gaten. Kegelen telt verschillende spelvormen.
Leeuwenstraat 16, 2000 Antwerpen
Touwtrekken nu beschouwd als een volkssport, was in 1920 nog een olympische discipline. - © Sportimonium
brouwerij De Hert
archeologische
sportvondsten
Plantin-Moretus
Moderne sporten zijn ontstaan uit oude vrijetijdsbestedingen. Zo was kaatsen een voorloper van tennis en groeide golf uit het middeleeuwse kolven. De introductie van gestandaardiseerde en georganiseerde sporten betekende niet dat de volksspelen verdwenen. Ze bleven als lokale overleveringen hun weg gaan. Er zijn dan ook geen algemeen geldende reglementen en de vereisten qua infrastructuur en materiaal zijn minder hoog. Een groot deel van de volkse recreatie speelde zich dan ook af in en rond de kroeg. Antwerpen telde in de negentiende eeuw talrijke spelmaatschappijen. Bij de typische caféspelen waren naast biljart en kegelen vooral het schijvenspel, vogelpik en tonspel erg populair. Ook de schutterij, het kaatsen en de prijsvluchten met duiven waren veel beoefende volksspelen in Antwerpen.
Open Monumentendag
zet sport in de kijker.
Lees meer over volkssporten
Leeuwenstraat 16, 2000 Antwerpen
Kegelen is een zeer oude sport. De oorsprong van kegelen is onbekend, maar in een Egyptisch kindergraf uit 5000 voor Christus zijn al resten van een soort kegelspel teruggevonden. In twaalfde-eeuwse archieven is er voor het eerst sprake van kegelen in Europa. Daaruit blijkt dat er vaak gegokt werd op het spel. Om dergelijke excessen tegen te gaan werd het kegelen door stadsbesturen vaak verboden. Toch bleef het spel voortbestaan en werd het door iedereen gespeeld: op volksfeesten als populair volksvermaak, maar ook aan hoven en zelfs in kloosters. Daar kreeg het spel een religieuze insteek, waarbij de kegels het kwaad voorstelden dat men omver moest werpen.
In de zeventiende eeuw was kegelen een wijdverspreid volksvermaak. Het is wellicht het meest verspreide volksspel in Europa. We vinden het terug in tientallen landen en in allerhande vormen, waarbij zowel het aantal kegels, de opstelling, het projectiel, de afstand als de puntentelling variëren. Aanvankelijk speelde men op plat gestampte klei en werd met een steen gegooid. Nu wordt het spel gespeeld op banen van hout of kunststof die glad geschaafd zijn.
De Kegelkluis is de laatste kegelbaan van Antwerpen. De voorbije decennia zijn er in Vlaanderen tientallen verdwenen. Vijftig jaar geleden telde de stad nog acht banen. De geschiedenis van de baan gaat terug tot in 1933. Toen opende de Kegelkluis de deuren in een van de kluizen van de kelder van de Boerentoren. Zo kwam het lokaal aan zijn naam. Toen de bank die ruimte nodig had, verhuisde de Kegelkluis in 1958 naar de Leeuwenstraat.
In het kegelen zijn er negen kegels die in een ruit opgesteld staan. Dat in tegenstelling tot bowlen, waar er tien kegels in een driehoek staan. Een kegelbaan heeft een Y-vorm en is ook wat uitgehold. De kegel- en bowlingbanen zijn wel even lang, maar kegelen wordt met een kleinere bal gespeeld, zonder gaten. Kegelen telt verschillende spelvormen.
De Hert
Palace
logische
sportvondsten
Plantin-Moretus
Moderne sporten zijn ontstaan uit oude vrijetijdsbestedingen. Zo was kaatsen een voorloper van tennis en groeide golf uit het middeleeuwse kolven. De introductie van gestandaardiseerde en georganiseerde sporten betekende niet dat de volksspelen verdwenen. Ze bleven als lokale overleveringen hun weg gaan. Er zijn dan ook geen algemeen geldende reglementen en de vereisten qua infrastructuur en materiaal zijn minder hoog. Een groot deel van de volkse recreatie speelde zich dan ook af in en rond de kroeg. Antwerpen telde in de negentiende eeuw talrijke spelmaatschappijen. Bij de typische caféspelen waren naast biljart en kegelen vooral het schijvenspel, vogelpik en tonspel erg populair. Ook de schutterij, het kaatsen en de prijsvluchten met duiven waren veel beoefende volksspelen in Antwerpen.
Touwtrekken nu beschouwd als een volkssport, was in 1920 nog een olympische discipline. - © Sportimonium