Frankrijklei 91, 2000 Antwerpen
Vrouwecollege
Het jezuïetencollege is in verschillende bouwfases opgetrokken. Het bestond uit een klooster en een schoolgebouw uit 1871, een kerk in 1878 ontworpen door Bilmeyer en Van Riel en een theaterzaal uit 1957 getekend door Rie Haan.
Het oudste gedeelte van het complex is in neoclassicistische stijl ontworpen door Heliodore Leclef. Aan de zijde van de Louiza-Marialei bevond zich een tuinmuur. Erachter lag een E-vormig complex. Het klooster met tuin was gesitueerd aan de Frankrijklei. Aan de kant van de Rubenslei lag de school met speelplaats. De kloostertuin en de speelplaats waren van elkaar gescheiden door het kippenhok en het sanitair. In de loop van de twintigste eeuw werd het complex meermaals aangepast en uitgebreid.
De belangrijkste wijzigingen waren in 1966 het vervangen van de tuinmuur door een schoolvleugel naar ontwerp van Rie Haan en een nieuwbouw aan de Rubenslei. Voor de realisatie ervan is de negentiende-eeuwse vleugel met zwembad, turn- en studiezalen afgebroken. De opdracht ging naar de jonge architect bOb Van Reeth en dateert van 1978. De postmodernistische verwijzingen naar historische stijlen temperen het brutalistisch materiaalgebruik. In deze vleugel bevinden zich klassen waarvan de wanden verplaatst of weggenomen kunnen worden. Ook de turnzaal en de refter zijn hier ondergebracht. In de vormgeving van deze laatste is het vroegere zwembad nog herkenbaar.
De katholieke kerk stond lange tijd argwanend ten opzichte van zowel de fysieke als de competitieve aspecten van sport. De jezuïeten behoorden tot de eersten die de oprichting van sportverenigingen binnen hun colleges aanmoedigden. Sport was bij hen een onderdeel van de vorming van een katholieke elite.
Open Monumentendag
zet sport in de kijker.
Lees meer over turnen
Door de aanwezigheid van een aantal markante figuren zou Antwerpen tot de jaren 1930 het centrum van het Duitse turnen zijn, zowel in het verenigingsleven als in de scholen. Turnen werd in Antwerpen geïntroduceerd door Joseph Isenbaert. Hij had zijn diploma turnleraar in Duitsland gehaald en keerde in 1839 naar Antwerpen terug. Hier zou hij de eerste turn- en schermvereniging van het land oprichten, de Société de Gymnastique et d’Armes d’Anvers (1839). Leden waren afkomstig uit de Antwerpse hogere burgerij. In 1846 werd Isenbaert aangesteld als turnleraar in het stedelijk atheneum. Later gaf hij onder andere ook turnles aan de handelsschool Sint-Ignatius, de Duitse school en verschillende Antwerpse privéscholen. In functie van zowel zijn private als schoolse turnlessen richtte hij in 1853 met eigen middelen een moderne turnzaal in op de Meir.
De Duitser Jacob Happel was turnleider in Isenbaerts Société de Gymnastique et d’Armes d’Anvers. Op zijn vraag werkte hij het Duitse systeem verder uit. Daarnaast verbeterde hij verschillende turntoestellen, waaronder het paard en de bok. Hij wordt aanzien als een van de grondleggers van het moderne turnen. In 1872 werd onder zijn leiding een nieuwe turnzaal gebouwd aan de Kunstlei, de huidige Frankrijklei.
Nicolaas Jan Cupérus was lid van de Société de Gymnastique et d’Armes d’Anvers en leerling van Isenbaert aan het Atheneum. In 1865 was hij medeoprichter van de Belgische Turnbond en in 1881 was hij stichtend voorzitter van het Bureau des Fédérations Européennes de Gymnastique (nu Fédération Internationale de Gymnastique). In 1868 lag hij mee aan de basis van de Gymnastische Volkskring. Die ontstond uit de idee om naast de elitaire Société Gymnastique een Nederlandstalige turnvereniging voor volksmensen op te richten vanuit de overtuiging dat het een nuttig alternatief bood voor cafébezoek. Als lid van de commissies van Openbaar Onderwijs en van Openbare Gezondheid ijverde Cupérus voor de invoering van gymnastiek- en zwemonderwijs.
In 1850 werd turnen een verplicht vak in het middelbaar onderwijs en in 1879 ook in het lager onderwijs. Antwerpen was vooruit op de officiële wetgeving. Onder invloed van Isenbaert was in de loop van de jaren 1840 het turnen in de meeste middelbare scholen een feit geworden. Tussen 1850 en 1860 werden ook in bijna alle gemeentelijke basisscholen eenvoudige bewegingsoefeningen gegeven. Tegen 1882 waren veel scholen ook al goed uitgerust voor deze turnlessen, want tijdens de bondsfeesten, georganiseerd door de Antwerpse Bondsvereniging, werden ze hiervoor gelauwerd. De zalen waren ingericht naar het voorbeeld van de turnzaal die Cupérus in 1878 had ingericht in de gemeentelijke meisjesschool van de Provinciestraat. Buiten de schooluren werden ze ook gebruikt door turnverenigingen.
Atheneum
Antwerpen
Atheneum
Deurne
Stuivenberg
Lievenscollege
Vrouwecollege
Vrouwecollege
Open Monumentendag
zet sport in de kijker.
Lees meer over turnen
Frankrijklei 91, 2000 Antwerpen
Het jezuïetencollege is in verschillende bouwfases opgetrokken. Het bestond uit een klooster en een schoolgebouw uit 1871, een kerk in 1878 ontworpen door Bilmeyer en Van Riel en een theaterzaal uit 1957 getekend door Rie Haan.
Het oudste gedeelte van het complex is in neoclassicistische stijl ontworpen door Heliodore Leclef. Aan de zijde van de Louiza-Marialei bevond zich een tuinmuur. Erachter lag een E-vormig complex. Het klooster met tuin was gesitueerd aan de Frankrijklei. Aan de kant van de Rubenslei lag de school met speelplaats. De kloostertuin en de speelplaats waren van elkaar gescheiden door het kippenhok en het sanitair. In de loop van de twintigste eeuw werd het complex meermaals aangepast en uitgebreid.
De belangrijkste wijzigingen waren in 1966 het vervangen van de tuinmuur door een schoolvleugel naar ontwerp van Rie Haan en een nieuwbouw aan de Rubenslei. Voor de realisatie ervan is de negentiende-eeuwse vleugel met zwembad, turn- en studiezalen afgebroken. De opdracht ging naar de jonge architect bOb Van Reeth en dateert van 1978. De postmodernistische verwijzingen naar historische stijlen temperen het brutalistisch materiaalgebruik. In deze vleugel bevinden zich klassen waarvan de wanden verplaatst of weggenomen kunnen worden. Ook de turnzaal en de refter zijn hier ondergebracht. In de vormgeving van deze laatste is het vroegere zwembad nog herkenbaar.
De katholieke kerk stond lange tijd argwanend ten opzichte van zowel de fysieke als de competitieve aspecten van sport. De jezuïeten behoorden tot de eersten die de oprichting van sportverenigingen binnen hun colleges aanmoedigden. Sport was bij hen een onderdeel van de vorming van een katholieke elite.
Atheneum
Antwerpen
Atheneum
Deurne
Stuivenberg
Lievens-
college
Door de aanwezigheid van een aantal markante figuren zou Antwerpen tot de jaren 1930 het centrum van het Duitse turnen zijn, zowel in het verenigingsleven als in de scholen. Turnen werd in Antwerpen geïntroduceerd door Joseph Isenbaert. Hij had zijn diploma turnleraar in Duitsland gehaald en keerde in 1839 naar Antwerpen terug. Hier zou hij de eerste turn- en schermvereniging van het land oprichten, de Société de Gymnastique et d’Armes d’Anvers (1839). Leden waren afkomstig uit de Antwerpse hogere burgerij. In 1846 werd Isenbaert aangesteld als turnleraar in het stedelijk atheneum. Later gaf hij onder andere ook turnles aan de handelsschool Sint-Ignatius, de Duitse school en verschillende Antwerpse privéscholen. In functie van zowel zijn private als schoolse turnlessen richtte hij in 1853 met eigen middelen een moderne turnzaal in op de Meir.
De Duitser Jacob Happel was turnleider in Isenbaerts Société de Gymnastique et d’Armes d’Anvers. Op zijn vraag werkte hij het Duitse systeem verder uit. Daarnaast verbeterde hij verschillende turntoestellen, waaronder het paard en de bok. Hij wordt aanzien als een van de grondleggers van het moderne turnen. In 1872 werd onder zijn leiding een nieuwe turnzaal gebouwd aan de Kunstlei, de huidige Frankrijklei.
Nicolaas Jan Cupérus was lid van de Société de Gymnastique et d’Armes d’Anvers en leerling van Isenbaert aan het Atheneum. In 1865 was hij medeoprichter van de Belgische Turnbond en in 1881 was hij stichtend voorzitter van het Bureau des Fédérations Européennes de Gymnastique (nu Fédération Internationale de Gymnastique). In 1868 lag hij mee aan de basis van de Gymnastische Volkskring. Die ontstond uit de idee om naast de elitaire Société Gymnastique een Nederlandstalige turnvereniging voor volksmensen op te richten vanuit de overtuiging dat het een nuttig alternatief bood voor cafébezoek. Als lid van de commissies van Openbaar Onderwijs en van Openbare Gezondheid ijverde Cupérus voor de invoering van gymnastiek- en zwemonderwijs.
In 1850 werd turnen een verplicht vak in het middelbaar onderwijs en in 1879 ook in het lager onderwijs. Antwerpen was vooruit op de officiële wetgeving. Onder invloed van Isenbaert was in de loop van de jaren 1840 het turnen in de meeste middelbare scholen een feit geworden. Tussen 1850 en 1860 werden ook in bijna alle gemeentelijke basisscholen eenvoudige bewegingsoefeningen gegeven. Tegen 1882 waren veel scholen ook al goed uitgerust voor deze turnlessen, want tijdens de bondsfeesten, georganiseerd door de Antwerpse Bondsvereniging, werden ze hiervoor gelauwerd. De zalen waren ingericht naar het voorbeeld van de turnzaal die Cupérus in 1878 had ingericht in de gemeentelijke meisjesschool van de Provinciestraat. Buiten de schooluren werden ze ook gebruikt door turnverenigingen.
Vrouwe-
college