Quebecstraat 3, 2030 Antwerpen

Zwemschool
De Optimist

In 1935 maakte stadsbouwmeester Emiel Van Averbeke het definitief ontwerp voor deze sinds 1920 geplande school. Ze werd bewust in de wijk Luchtbal opgericht om buurtkinderen onderwijs te verschaffen. De eerste bouwcampagne startte in 1936 met de bouw van de lagere meisjesschool, de kindertuin, de zwem- en stortbadinstelling en de openbare bibliotheek. De tweede campagne startte in 1938. Daarin werd de jongensschool gerealiseerd.

Het complex is opgebouwd uit balkvormige volumes in gele baksteen. De plantenbakken rondom, uitgevoerd in een contrasterende rode baksteen, maken deel uit van het gebouw. De planopbouw is rationeel. Het programma was ambitieus en progressief. De school beantwoordt aan alle vooruitstrevende idealen van de jaren 1930. 

Op de vier hoeken bevinden zich de traphallen. Centraal in de voorgevel leiden de twee ingangen naar respectievelijk de meisjes- en de jongensafdeling. Het complex is opgebouwd rondom twee speelplaatsen op verschillend niveau. Ze zijn gescheiden door een muur met langs weerszijden zitbanken met luifels. Zowel de gangen als de klassen baden in het licht dat binnenstroomt door de grote vierkante raampartijen in de oost- en westgevels. De oorspronkelijk stalen profielen van de ramen zijn vervangen door zware witte kaders. Op de nu uitgebouwde verdiepingen waren in eerste instantie openluchtklassen voorzien, maar deze zijn nooit gerealiseerd. 

Licht, lucht en hygiëne kregen veel aandacht in dit modernistisch schoolgebouw, een reactie op de ongezonde leefomstandigheden in die tijd. De school was voorzien van een stortbadinstelling en zwembad met erboven turn- en feestzaal. Ze waren via een aparte inkom te bereiken, zodat ze ook buiten de schooluren door de buurtbewoners konden gebruikt worden. Met de bouw van een zwembad en een turnzaal kreeg ook sport de nodige aandacht.

Offline: This content can only be displayed when online.

Hoewel het verboden was te baden en te zwemmen in de Schelde, de vlieten en de vesten,  gebeurde dit in de jaren 1830 - 40 veelvuldig, vooral in de Schelde ter hoogte van het Oude Arsenaal. Het verbod was vooral ingegeven door overwegingen in verband met de openbare zedelijkheid. De stad wilde de naakte baders en zwemmers weg hebben uit het stadscentrum. 

De eerste badhuizen en zwembaden werden opgericht door privéondernemers. In Antwerpen realiseerde J.G. Eberhart in 1836 een badenschip ter hoogte van de Plantijnkaai met koude en warme baden en een zwembad. Vermoedelijk moest het verdwijnen omdat het de scheepvaart hinderde. Talrijke andere ondernemers maakten plannen voor gelijkaardige projecten, maar die werden niet gerealiseerd. 

In 1852 zou er een eerste gemeentelijk openluchtbad komen. De toegang was gratis, het gebruik van een zwembroek, handdoeken en kleedkamers was te betalen. Het zwembad werd ontworpen door stadsarchitect Pierre Bruno Bourla en bevond zich achter het Zuidkasteel, tussen de Schelde en
de lunet  van het Kiel. Het zwembad stond in verbinding met de Schelde en liep dagelijks leeg bij laag tij en terug vol bij hoog tij. Dit zorgde op termijn voor slibafzetting op de bodem en aangezien de nodige onderhoudswerken uitbleven ging de hygiëne van het zwembad er vanaf de jaren 1860 op achteruit. In 1876 werden de gronden onteigend voor de aanleg van het Zuidstation.

Uit bezoekersaantallen blijkt dat het zwembad ondanks de afgelegen locatie een succes was. Het overgrote deel van de baders en zwemmers waren volksmensen. Daarnaast was er een betalend gedeelte dat bezocht werd door leden van de burgerij. Naakt zwemmen was toegestaan dus was het zwembad enkel toegankelijk voor mannen. Voor vrouwen was er geen openbare badgelegenheid waardoor volksvrouwen zich niet konden baden. De bevordering van de hygiëne was voor de overheid nochtans de hoofdreden om het zwembad op te richten. Aangezien stilaan ook elders in de stad badhuizen werden opgericht waar men terecht kon voor een wasbeurt kreeg de recreatieve en sportieve functie van het zwembad steeds meer de overhand. 

Na de onteigening van de zwembadgronden in 1876 kocht de stad een nieuw terrein tussen het station, de Brusselstraat en de Brederodestraat voor de aanleg van een nieuw zwembad. Het kon tegen 1878 in gebruik genomen worden. Opnieuw was het stedelijk zwembad enkel toegankelijk voor mannelijke bezoekers. Omwille van de kritiek werd in 1879 in de gemeenteraad beslist het betalend gedeelte van het zwembad op dinsdag- en vrijdagvoormiddag open te stellen voor dames. Door het beperkt aantal uren en omdat ze enkel tot het betalend gedeelde werden toegelaten was dit geen groot succes. 

De Sport Anversois werd opgericht in 1876 en was de eerste vereniging waar men naast roeien, turnen, schermen of rolschaatsen ook kon zwemmen. Aan het Oud Arsenaal bakende ze een zwemgelegenheid af in de Schelde. Hier werden op 13 augustus 1876 de eerste Antwerpse zwemwedstrijden georganiseerd. De eerste echte zwemvereniging was de Antwerpsche Zwemclub, opgericht in 1895. Naar eigen zeggen richtte de club zich op de kleine burgerij en ijverde zij ervoor het zwemonderwijs verplicht te maken in de scholen en het leger. Naast clubkampioenschappen voor de leden en hun familie organiseerde de club internationale wedstrijden tijdens de gemeentefeesten. De vereniging vervulde ook een pioniersrol wat het Belgische dameszwemmen betreft. 

Vanaf 1891 was zwemmen officieel opgenomen in het programma lichamelijke opvoeding van de Antwerpse gemeentescholen. Het doel was dat kinderen een keer per week zouden kunnen zwemmen. Door een tekort aan zweminfrastructuur was dit geen succes. Herhaaldelijk werden pleidooien gehouden voor de oprichting van een zwembad in het noorden van de stad. Ook de zwemverenigingen waren vragende partij. Zij moesten tijdens de wintermaanden gebruikmaken van het privaat badhuis en zwembad dat in 1901 in de Lange Gasthuisstraat was geopend door Emile Descamps, geneesheer en oud provincieraadslid van Antwerpen. De kosten daarvan liepen hoog op.

Toch zou het nog tot 1926 duren vooraleer een ontwerp werd gemaakt voor een overdekt zwembad in de Veldstraat. Het feit dat de bouw van dit zwembad na de Eerste Wereldoorlog nog zo lang aansleepte, was te wijten aan de Olympische Spelen. De oprichting van een tijdelijk olympisch zwembad slokte alle aandacht en middelen op zodat de bouw van een permanente instelling ten behoeve van de dichtbevolkte noordelijke stadswijk werd uitgesteld.

Zwemmen
Alle locaties in deze categorie
Offline: This content can only be displayed when online.
Zwemschool
De Optimist

  Quebecstraat 3, 2030 Antwerpen

In 1935 maakte stadsbouwmeester Emiel Van Averbeke het definitief ontwerp voor deze sinds 1920 geplande school. Ze werd bewust in de wijk Luchtbal opgericht om buurtkinderen onderwijs te verschaffen. De eerste bouwcampagne startte in 1936 met de bouw van de lagere meisjesschool, de kindertuin, de zwem- en stortbadinstelling en de openbare bibliotheek. De tweede campagne startte in 1938. Daarin werd de jongensschool gerealiseerd.

Het complex is opgebouwd uit balkvormige volumes in gele baksteen. De plantenbakken rondom, uitgevoerd in een contrasterende rode baksteen, maken deel uit van het gebouw. De planopbouw is rationeel. Het programma was ambitieus en progressief. De school beantwoordt aan alle vooruitstrevende idealen van de jaren 1930. 

Op de vier hoeken bevinden zich de traphallen. Centraal in de voorgevel leiden de twee ingangen naar respectievelijk de meisjes- en de jongensafdeling. Het complex is opgebouwd rondom twee speelplaatsen op verschillend niveau. Ze zijn gescheiden door een muur met langs weerszijden zitbanken met luifels. Zowel de gangen als de klassen baden in het licht dat binnenstroomt door de grote vierkante raampartijen in de oost- en westgevels. De oorspronkelijk stalen profielen van de ramen zijn vervangen door zware witte kaders. Op de nu uitgebouwde verdiepingen waren in eerste instantie openluchtklassen voorzien, maar deze zijn nooit gerealiseerd. 

Licht, lucht en hygiëne kregen veel aandacht in dit modernistisch schoolgebouw, een reactie op de ongezonde leefomstandigheden in die tijd. De school was voorzien van een stortbadinstelling en zwembad met erboven turn- en feestzaal. Ze waren via een aparte inkom te bereiken, zodat ze ook buiten de schooluren door de buurtbewoners konden gebruikt worden. Met de bouw van een zwembad en een turnzaal kreeg ook sport de nodige aandacht.

Offline: This content can only be displayed when online.
Alle locaties in deze categorie
Zwemmen

Hoewel het verboden was te baden en te zwemmen in de Schelde, de vlieten en de vesten,  gebeurde dit in de jaren 1830 - 40 veelvuldig, vooral in de Schelde ter hoogte van het Oude Arsenaal. Het verbod was vooral ingegeven door overwegingen in verband met de openbare zedelijkheid. De stad wilde de naakte baders en zwemmers weg hebben uit het stadscentrum. 

De eerste badhuizen en zwembaden werden opgericht door privéondernemers. In Antwerpen realiseerde J.G. Eberhart in 1836 een badenschip ter hoogte van de Plantijnkaai met koude en warme baden en een zwembad. Vermoedelijk moest het verdwijnen omdat het de scheepvaart hinderde. Talrijke andere ondernemers maakten plannen voor gelijkaardige projecten, maar die werden niet gerealiseerd. 

In 1852 zou er een eerste gemeentelijk openluchtbad komen. De toegang was gratis, het gebruik van een zwembroek, handdoeken en kleedkamers was te betalen. Het zwembad werd ontworpen door stadsarchitect Pierre Bruno Bourla en bevond zich achter het Zuidkasteel, tussen de Schelde en
de lunet  van het Kiel. Het zwembad stond in verbinding met de Schelde en liep dagelijks leeg bij laag tij en terug vol bij hoog tij. Dit zorgde op termijn voor slibafzetting op de bodem en aangezien de nodige onderhoudswerken uitbleven ging de hygiëne van het zwembad er vanaf de jaren 1860 op achteruit. In 1876 werden de gronden onteigend voor de aanleg van het Zuidstation.

Uit bezoekersaantallen blijkt dat het zwembad ondanks de afgelegen locatie een succes was. Het overgrote deel van de baders en zwemmers waren volksmensen. Daarnaast was er een betalend gedeelte dat bezocht werd door leden van de burgerij. Naakt zwemmen was toegestaan dus was het zwembad enkel toegankelijk voor mannen. Voor vrouwen was er geen openbare badgelegenheid waardoor volksvrouwen zich niet konden baden. De bevordering van de hygiëne was voor de overheid nochtans de hoofdreden om het zwembad op te richten. Aangezien stilaan ook elders in de stad badhuizen werden opgericht waar men terecht kon voor een wasbeurt kreeg de recreatieve en sportieve functie van het zwembad steeds meer de overhand. 

Na de onteigening van de zwembadgronden in 1876 kocht de stad een nieuw terrein tussen het station, de Brusselstraat en de Brederodestraat voor de aanleg van een nieuw zwembad. Het kon tegen 1878 in gebruik genomen worden. Opnieuw was het stedelijk zwembad enkel toegankelijk voor mannelijke bezoekers. Omwille van de kritiek werd in 1879 in de gemeenteraad beslist het betalend gedeelte van het zwembad op dinsdag- en vrijdagvoormiddag open te stellen voor dames. Door het beperkt aantal uren en omdat ze enkel tot het betalend gedeelde werden toegelaten was dit geen groot succes. 

De Sport Anversois werd opgericht in 1876 en was de eerste vereniging waar men naast roeien, turnen, schermen of rolschaatsen ook kon zwemmen. Aan het Oud Arsenaal bakende ze een zwemgelegenheid af in de Schelde. Hier werden op 13 augustus 1876 de eerste Antwerpse zwemwedstrijden georganiseerd. De eerste echte zwemvereniging was de Antwerpsche Zwemclub, opgericht in 1895. Naar eigen zeggen richtte de club zich op de kleine burgerij en ijverde zij ervoor het zwemonderwijs verplicht te maken in de scholen en het leger. Naast clubkampioenschappen voor de leden en hun familie organiseerde de club internationale wedstrijden tijdens de gemeentefeesten. De vereniging vervulde ook een pioniersrol wat het Belgische dameszwemmen betreft. 

Vanaf 1891 was zwemmen officieel opgenomen in het programma lichamelijke opvoeding van de Antwerpse gemeentescholen. Het doel was dat kinderen een keer per week zouden kunnen zwemmen. Door een tekort aan zweminfrastructuur was dit geen succes. Herhaaldelijk werden pleidooien gehouden voor de oprichting van een zwembad in het noorden van de stad. Ook de zwemverenigingen waren vragende partij. Zij moesten tijdens de wintermaanden gebruikmaken van het privaat badhuis en zwembad dat in 1901 in de Lange Gasthuisstraat was geopend door Emile Descamps, geneesheer en oud provincieraadslid van Antwerpen. De kosten daarvan liepen hoog op.

Toch zou het nog tot 1926 duren vooraleer een ontwerp werd gemaakt voor een overdekt zwembad in de Veldstraat. Het feit dat de bouw van dit zwembad na de Eerste Wereldoorlog nog zo lang aansleepte, was te wijten aan de Olympische Spelen. De oprichting van een tijdelijk olympisch zwembad slokte alle aandacht en middelen op zodat de bouw van een permanente instelling ten behoeve van de dichtbevolkte noordelijke stadswijk werd uitgesteld.

Offline: This content can only be displayed when online.

Digitale publicaties

Blader hier door onze bibliotheek van digitale magazines, brochures, gidsen en andere publicaties.
Volledig scherm