Opera Ballet
van Vlaanderen
Nood aan een eigen gebouw
In 1893 werd het ‘Nederlandsch Lyrisch Toneel’ opgericht. Het was de Vlaamse tegenhanger van het Théâtre Royal, nu de Bourlaschouwburg, dat een uitsluitend Frans repertoire bracht. Samen met het ‘Nationaal Vlaamsch Toneel’ maakte het Nederlandsch Lyrisch Toneel gebruik van de nu verdwenen Koninklijke Nederlandse Schouwburg die aan de nieuw aangelegde boulevards was opgetrokken. Dit gezamenlijk gebruik zorgde voor problemen en deed de noodzaak aan een eigen gebouw voor de Vlaamse Opera voelen. Mede onder impuls van Peter Benoit besloot het stadsbestuur in 1896 om een nieuwe schouwburg op te richten. Als bouwterrein viel de keuze op de locatie van de ‘Halles Centrale’, beter gekend als de Criée. Deze overdekte marktplaats bevond zich aan de toenmalige Kunstlei, de huidige Frankrijklei.
Landjuweel in Antwerpen
Het Landjuweel was een cyclus van 7 wedstrijden tussen de rederijkers van Brabant, waarbij de winnaar de volgende editie moest organiseren. In 1541 had Antwerpen het landjuweel in Diest gewonnen. Door de moeilijke tijdsomstandigheden duurde het 20 jaar voor zij van de regering de toelating kregen om het landjuweel in Antwerpen te laten doorgaan. Het werd de grootste editie ooit. Twaalf rederijkerskamers uit het hertogdom Brabant namen deel. Zo’n 1 400 rederijkers te paard, 23 praalwagens en 200 andere rijtuigen reden door de stad. De voorstellingen vonden plaats op een houten toneel op de Grote Markt, ontworpen door Cornelis II Floris.
‘Wonder van esthetiek’
Stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen kreeg de ontwerpopdracht. Om die tot een goed einde te brengen, ondernam hij een studiereis om buitenlandse voorbeelden te bestuderen. De gemeenteraad keurde in juni 1904 de plannen goed en twee maanden later startten de werken. Het resultaat getuigde van technisch vernuft en esthetisch raffinement. De toneeltoren was uitgerust met de laatste technische snufjes. Ook de verwarming was voor die tijd een technisch hoogstandje. De vormgeving was ‘een wonder van esthetiek’. De statige neobarokke gevel in witte euvillesteen zorgde voor de nodige grandeur. Deze werd nog versterkt door de ligging van het nieuwe operagebouw langs de recent aangelegde wandelboulevard en door het, in dezelfde tijd opgetrokken, Grand Hôtel Weber (1901) en Hôtel Wagner, die de opera flankeerden. Ook maatschappelijk en sociaal is dit huis een mijlpaal met bijvoorbeeld het revolutionaire systeem van één toegang voor het publiek van zowel de parterre als de balkons.
Plaatsgebrek
Maar het gebouw toonde al snel zijn ruimtebeperkingen. Een jaar na de opening startte een nieuwe werf voor de bouw van een schermenmagazijn en een gelagzaal aan de Van Ertbornstraat en de Gemeenteplaats. Het ontwerp was van Emiel Van Averbeke. In 1909 was het gebouw volledig klaar. Een eerste echte renovatie drong zich op in 1989.
De meest ingrijpende werf was die van 2003-2007. Het werd een combinatie van renovatie, restauratie en nieuwbouw. Robbrecht & Daem Architecten stelden hun masterplan voor dat ‘een concept, een organisatie, een architectuur, een vormentaal’ presenteerde. Wegens geldgebrek werd het nieuwbouwdeel uitgevoerd door een privépartner. ING Real Estate Development bracht als tweede bouwheer zijn eigen architectenbureau binnen: Verdickt & Verdickt Architecten. De verbouwing pastte een complexe puzzel in elkaar. Personeel kreeg zijn eigen ruimtes, toneeltechniek werd geüpdatet, er kwam een nieuw zijtoneel, een nieuwe laad- en losruimte en ontvangstruimtes voor het publiek.
Tip: Opera Ballet Vlaanderen zorgt heel de dag voor muziek op het Operaplein.
Frankrijklei 1, 2000 Antwerpen
Bezoek met gids
Opera Ballet
van Vlaanderen
Frankrijklei 1, 2000 Antwerpen
Bezoek met gids
Landjuweel in Antwerpen
Het Landjuweel was een cyclus van 7 wedstrijden tussen de rederijkers van Brabant, waarbij de winnaar de volgende editie moest organiseren. In 1541 had Antwerpen het landjuweel in Diest gewonnen. Door de moeilijke tijdsomstandigheden duurde het 20 jaar voor zij van de regering de toelating kregen om het landjuweel in Antwerpen te laten doorgaan. Het werd de grootste editie ooit. Twaalf rederijkerskamers uit het hertogdom Brabant namen deel. Zo’n 1 400 rederijkers te paard, 23 praalwagens en 200 andere rijtuigen reden door de stad. De voorstellingen vonden plaats op een houten toneel op de Grote Markt, ontworpen door Cornelis II Floris.
Nood aan een eigen gebouw
In 1893 werd het ‘Nederlandsch Lyrisch Toneel’ opgericht. Het was de Vlaamse tegenhanger van het Théâtre Royal, nu de Bourlaschouwburg, dat een uitsluitend Frans repertoire bracht. Samen met het ‘Nationaal Vlaamsch Toneel’ maakte het Nederlandsch Lyrisch Toneel gebruik van de nu verdwenen Koninklijke Nederlandse Schouwburg die aan de nieuw aangelegde boulevards was opgetrokken. Dit gezamenlijk gebruik zorgde voor problemen en deed de noodzaak aan een eigen gebouw voor de Vlaamse Opera voelen. Mede onder impuls van Peter Benoit besloot het stadsbestuur in 1896 om een nieuwe schouwburg op te richten. Als bouwterrein viel de keuze op de locatie van de ‘Halles Centrale’, beter gekend als de Criée. Deze overdekte marktplaats bevond zich aan de toenmalige Kunstlei, de huidige Frankrijklei.
‘Wonder van esthetiek’
Stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen kreeg de ontwerpopdracht. Om die tot een goed einde te brengen, ondernam hij een studiereis om buitenlandse voorbeelden te bestuderen. De gemeenteraad keurde in juni 1904 de plannen goed en twee maanden later startten de werken. Het resultaat getuigde van technisch vernuft en esthetisch raffinement. De toneeltoren was uitgerust met de laatste technische snufjes. Ook de verwarming was voor die tijd een technisch hoogstandje. De vormgeving was ‘een wonder van esthetiek’. De statige neobarokke gevel in witte euvillesteen zorgde voor de nodige grandeur. Deze werd nog versterkt door de ligging van het nieuwe operagebouw langs de recent aangelegde wandelboulevard en door het, in dezelfde tijd opgetrokken, Grand Hôtel Weber (1901) en Hôtel Wagner, die de opera flankeerden. Ook maatschappelijk en sociaal is dit huis een mijlpaal met bijvoorbeeld het revolutionaire systeem van één toegang voor het publiek van zowel de parterre als de balkons.
Plaatsgebrek
Maar het gebouw toonde al snel zijn ruimtebeperkingen. Een jaar na de opening startte een nieuwe werf voor de bouw van een schermenmagazijn en een gelagzaal aan de Van Ertbornstraat en de Gemeenteplaats. Het ontwerp was van Emiel Van Averbeke. In 1909 was het gebouw volledig klaar. Een eerste echte renovatie drong zich op in 1989.
De meest ingrijpende werf was die van 2003-2007. Het werd een combinatie van renovatie, restauratie en nieuwbouw. Robbrecht & Daem Architecten stelden hun masterplan voor dat ‘een concept, een organisatie, een architectuur, een vormentaal’ presenteerde. Wegens geldgebrek werd het nieuwbouwdeel uitgevoerd door een privépartner. ING Real Estate Development bracht als tweede bouwheer zijn eigen architectenbureau binnen: Verdickt & Verdickt Architecten. De verbouwing pastte een complexe puzzel in elkaar. Personeel kreeg zijn eigen ruimtes, toneeltechniek werd geüpdatet, er kwam een nieuw zijtoneel, een nieuwe laad- en losruimte en ontvangstruimtes voor het publiek.
Tip: Opera Ballet Vlaanderen zorgt heel de dag voor muziek op het Operaplein.