Maagdenhuis
Vondelingenhuis
Het te vinden leggen van kinderen stond gelijk met moord en was strafbaar. Toch konden de strengste maatregelen deze courante praktijk niet stoppen. Vanaf de eerste helft van de 16de eeuw was de zorg voor vondelingen en wezen in handen van de aalmoezeniers . In 1532 bouwden ze een vondelingenhuis nabij het Sint-Rochusgasthuis. Door het toenemend aantal kinderen waren al snel andere instellingen noodzakelijk. In 1558 schonk Johanna Van Schoonbeke, een som geld om op de Paardenmarkt een ‘werckhuys’ voor jongens op te richten. In 1552 had ook Jan Van der Meeren middelen geschonken om in de Lange Gasthuisstraat een ‘scole voor jonge en schamele maegdekens’ te stichten. Meisjes vanaf acht jaar leerden in het Maagdenhuis lezen, schrijven en rekenen, maar vooral naaien en kantklossen.
Het Maagdenhuis werd opgericht vlakbij het Vrouwkenshuis. Dit was een godshuis voor arme vrouwen dat in het midden van de 14de eeuw gesticht was door Hendrik Suderman. Het gebouw was snel te klein. In 1564 verhuisde het Vrouwkenshuis naar de Boogkeers en werden de oude gebouwen door het Maagdenhuis in gebruik genomen. In de 17de eeuw werd het complex uitgebreid met een huis uit de nalatenschap van Van Schoonbeke, dat zich naast het Maagdenhuis bevond. De uitbreiding zorgde in 1634 voor grote verbouwingen. Wat toen gerealiseerd werd, komt grotendeels overeen met het huidig uitzicht. Enkel de poorttravee met beeldhouwwerk dateert van omstreeks 1564. De voorstelling links toont de meisjes in hun school en rechts staat de opname van de kinderen aan de poort van het weeshuis. Het paneel werd toegeschreven aan Cornelis Floris en werd op het einde van de 19de eeuw vernieuwd door L. Dupuis.
Stedelijke verordening bestraft het te vondeling leggen van kinderen
Wie zich schuldig maakte aan het te vondeling leggen van kinderen werd publiekelijk op het schavot geplaatst en nadien voor 12 jaar uit de stad verbannen. Om de ouders van het kind te identificeren, werd de vondeling door een bediende van de Kamer van de Huisarmen door de stad gedragen, begeleid door een stadstrompetter. Diegene die de ouders van het kind aanwees, kreeg van de magistraat een premie van 100 gulden. Met het decreet van 1811 werd de vondelingenschuif opgericht. Op voorwaarde dat de kinderen daar werden achtergelaten, was het te vinden leggen van een kind niet langer strafbaar. De schuif werd aangebracht naast de poort van het vondelingenhuis in de Sint-Rochusstraat.
Verbouwing
Na de Franse Revolutie werd het bestuur van de instellingen voor armenzorg opgenomen door het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen. Het Maagdenhuis werd binnenin grondig aangepast. Muren werden opgericht, kamers verbreed, schouwen verwijderd en trappen werden weggehaald en verplaatst.
Nieuwe weeshuizen
Op het einde van de 19de eeuw werden twee nieuwe weeshuizen gebouwd: één voor meisjes in de Albert Grisarstraat en één voor jongens in de Durletstraat. In het leeggekomen Maagdenhuis werd aanvankelijk de zetel van het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen gevestigd. In 1884 werd de kapel ingericht als tentoonstellingszaal voor de kunstschatten van de Burgerlijke Godshuizen. Het pand behield deze functie tot in 1890. In 1925 nam de Commissie Openbare Onderstand het Maagdenhuis in bezit. Vijf jaar later werd het vernieuwde museum heropend. Anno 2021 bevat het museum nog steeds een veelzijdige collectie van kunstschatten. Daarnaast komt in de geschiedenis van de Antwerpse armen-, vondelingen- en wezenzorg aan bod. Het Maagdenhuis is meer dan een museum. Het is ook een plek voor evenementen, concerten en ontmoetingen.
Lange Gasthuisstraat 33, 2000 Antwerpen
Vrij bezoek, bezoek met gids, zoektocht voor kinderen en maak je eigen oorkonde
Maagdenhuis
Lange Gasthuisstraat 33, 2000 Antwerpen
Stedelijke verordening bestraft het te vondeling leggen van kinderen
Wie zich schuldig maakte aan het te vondeling leggen van kinderen werd publiekelijk op het schavot geplaatst en nadien voor 12 jaar uit de stad verbannen. Om de ouders van het kind te identificeren, werd de vondeling door een bediende van de Kamer van de Huisarmen door de stad gedragen, begeleid door een stadstrompetter. Diegene die de ouders van het kind aanwees, kreeg van de magistraat een premie van 100 gulden. Met het decreet van 1811 werd de vondelingenschuif opgericht. Op voorwaarde dat de kinderen daar werden achtergelaten, was het te vinden leggen van een kind niet langer strafbaar. De schuif werd aangebracht naast de poort van het vondelingenhuis in de Sint-Rochusstraat.
Vondelingenhuis
Het te vinden leggen van kinderen stond gelijk met moord en was strafbaar. Toch konden de strengste maatregelen deze courante praktijk niet stoppen. Vanaf de eerste helft van de 16de eeuw was de zorg voor vondelingen en wezen in handen van de aalmoezeniers . In 1532 bouwden ze een vondelingenhuis nabij het Sint-Rochusgasthuis. Door het toenemend aantal kinderen waren al snel andere instellingen noodzakelijk. In 1558 schonk Johanna Van Schoonbeke, een som geld om op de Paardenmarkt een ‘werckhuys’ voor jongens op te richten. In 1552 had ook Jan Van der Meeren middelen geschonken om in de Lange Gasthuisstraat een ‘scole voor jonge en schamele maegdekens’ te stichten. Meisjes vanaf acht jaar leerden in het Maagdenhuis lezen, schrijven en rekenen, maar vooral naaien en kantklossen.
Het Maagdenhuis werd opgericht vlakbij het Vrouwkenshuis. Dit was een godshuis voor arme vrouwen dat in het midden van de 14de eeuw gesticht was door Hendrik Suderman. Het gebouw was snel te klein. In 1564 verhuisde het Vrouwkenshuis naar de Boogkeers en werden de oude gebouwen door het Maagdenhuis in gebruik genomen. In de 17de eeuw werd het complex uitgebreid met een huis uit de nalatenschap van Van Schoonbeke, dat zich naast het Maagdenhuis bevond. De uitbreiding zorgde in 1634 voor grote verbouwingen. Wat toen gerealiseerd werd, komt grotendeels overeen met het huidig uitzicht. Enkel de poorttravee met beeldhouwwerk dateert van omstreeks 1564. De voorstelling links toont de meisjes in hun school en rechts staat de opname van de kinderen aan de poort van het weeshuis. Het paneel werd toegeschreven aan Cornelis Floris en werd op het einde van de 19de eeuw vernieuwd door L. Dupuis.
Verbouwing
Na de Franse Revolutie werd het bestuur van de instellingen voor armenzorg opgenomen door het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen. Het Maagdenhuis werd binnenin grondig aangepast. Muren werden opgericht, kamers verbreed, schouwen verwijderd en trappen werden weggehaald en verplaatst.
Nieuwe weeshuizen
Op het einde van de 19de eeuw werden twee nieuwe weeshuizen gebouwd: één voor meisjes in de Albert Grisarstraat en één voor jongens in de Durletstraat. In het leeggekomen Maagdenhuis werd aanvankelijk de zetel van het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen gevestigd. In 1884 werd de kapel ingericht als tentoonstellingszaal voor de kunstschatten van de Burgerlijke Godshuizen. Het pand behield deze functie tot in 1890. In 1925 nam de Commissie Openbare Onderstand het Maagdenhuis in bezit. Vijf jaar later werd het vernieuwde museum heropend. Anno 2021 bevat het museum nog steeds een veelzijdige collectie van kunstschatten. Daarnaast komt in de geschiedenis van de Antwerpse armen-, vondelingen- en wezenzorg aan bod. Het Maagdenhuis is meer dan een museum. Het is ook een plek voor evenementen, concerten en ontmoetingen.
Vrij bezoek, bezoek met gids, zoektocht voor kinderen en maak je eigen oorkonde