icon kaart
asset_6.svg (copy)
header image

  Vrijdagmarkt 22, 2000 Antwerpen

Museum
Plantin-Moretus

Familiebedrijf

De uit Frankrijk afkomstige Christoffel Plantijn vestigde zich samen met zijn echtgenote Jeanne Rivière in 1548 in Antwerpen. Hij werd er poorter en in 1555 opende hij een drukkerij. Tegen 1570 was het bedrijf uitgegroeid tot de grootste drukkerij ter wereld. Plantijn drukte religieuze, wetenschappelijke en humanistische boeken. Hij was humanist en geloofde in de maatschappelijke rol van boeken, het belang van onderwijs, van wetenschappen en van klassieke auteurs. Van de zeven kinderen van Plantijn bereikten vijf dochters de volwassen leeftijd. Ze leerden al jong lezen en hielpen bij de correctie van de drukproeven. Plantijn regelde voor elk van hen een huwelijk dat voor hem commercieel interessant was. Drie van zijn schoonzonen werkten mee in de drukkerij. Eén van hen, Jan Moretus, leidde het bedrijf na Plantijns dood in 1589. Negen generaties uitgevers waren er uiteindelijk actief.

Van Kammenstraat naar Vrijdagmarkt

In 1576 verhuisde Plantijn zijn onderneming van de omgeving van de Kammenstraat naar de Vrijdagmarkt. Hier huurde hij van de Spaanse koopman Martin Lopez. Het goed strekte zich uit  tussen de Vrijdagmarkt en de Hoogstraat. Drie jaar later werd het terrein opgesplitst. Plantijn kon het gedeelte aan de Vrijdagmarkt kopen. In de hoek van zijn tuin richtte hij zijn nieuwe drukkersatelier in, de huidige zuidvleugel van de binnenkoer. Aan de Heilige Geeststraat bouwde hij een aantal woningen om te verhuren. In 1580 kreeg hij toelating om boven de rui een huisje te bouwen, op de hoek van de Vrijdagmarkt en het Vrijdagmarktstraatje.


Ontstaan van drukkunst in Antwerpen

Mathias Van der Goes drukte het eerste boek dat in Antwerpen werd uitgegeven: ‘Boexken van der officien ofte dienst der missen’ van Simon van Venlo. Van der Goes was tussen 1481 en 1492 als drukker actief in Antwerpen. Zijn naam laat vermoeden dat hij afkomstig was uit Zeeland. Waarschijnlijk was hij via Delft en/of Haarlem naar het zuiden gereisd. Dit vermoeden we omdat het drukkersmerk dat hij soms gebruikte, verwijst naar Haarlem. En het lettertype dat hij voor zijn eerste boekje toepaste, is de Delftse letter. Mogelijk genoot hij zijn opleiding in Delft.

Offline: This content can only be displayed when online.
Offline: This content can only be displayed when online.
1481 
timeline.png

Wijzigingen in de  17de eeuw

In de eerste helft van de 17de eeuw transformeerde Plantijns kleinzoon Balthasar I Moretus het pand tot de voorname patriciërswoning die we vandaag kennen. In 1620-22 bouwde hij de oostvleugel, bestaande uit een opeenvolging van salons. Aan de westzijde voegde hij de correctorskamer met verdieping toe. Verder bouwe hij een galerij met twee verdiepingen om de achterzijde van de huurhuizen in de Heilige Geeststraat aan het zicht te onttrekken. Tussen 1637 en 1640 liet Balthasar opnieuw werken uitvoeren. De boekenwinkel die tot dan nog in de Kammenstraat was gevestigd, werd overgebracht naar de westvleugel. Boven de drukkerij in de zuidvleugel werd een verdieping gebouwd en de galerij aan de noordzijde liet hij doorlopen over de westzijde.

In 1761-63 werd het complex voor een laatste keer aangepast. Tot dan was het enkel via een gang met de Vrijdagmarkt verbonden. Franciscus Joannes Moretus liet de huisjes naast de poort slopen en vervangen door het voorhuis in Lodewijk XV-stijl, naar ontwerp van Engelbert Baets.

Museum 

De familie zette de onderneming van Plantijn gedurende 300 jaar voort tot Edward Moretus het complex in 1876 aan de stad verkocht om er een museum van te maken. Het was een uniek geheel van een prestigieuze patriciërswoning met inboedel van een belangrijke familie. Er waren nog acht drukpersen uit de 17de en 18de eeuw, waarvan van ca. 1600 dateerden. Het waren de oudste persen ter wereld. Het geheel illustreerde de belangrijke stappen in de technologische ontwikkelingen van de boekdrukkunst in de pre-industriële periode. In 1937 werd naast het museum op de hoek van de Heilige Geeststraat het Stedelijk Prentenkabinet opgericht.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte de oostvleugel van het museum zwaar beschadigd door een bominslag. De collectie was gelukkig ingepakt en in veiligheid gebracht. De restauratiewerken begonnen in 1947 en in 1951 ging het museum opnieuw open. De laatste uitbreiding dateerde van 2016. In het kader van de opname van het archief op de Unesco-lijst ‘Memory of the World’ (2001) en van het hele complex met inboedel als Unesco-Werelderfgoed (2005) werd de nood aangevoeld om een waardig depot voor de kwetsbare collectie en een grotere leeszaal op te richten. NoAarchitecten uit Brussel won de architectuurwedstrijd en trok kunstenaar Benoît van Innis aan om de gevel van deze uitbreiding vorm te geven.

asset_6.svg (copy)
icon kaart
header image

Museum
Plantin-Moretus

  Vrijdagmarkt 22, 2000 Antwerpen

timeline.png
1481 

Ontstaan van drukkunst in Antwerpen

Mathias Van der Goes drukte het eerste boek dat in Antwerpen werd uitgegeven: ‘Boexken van der officien ofte dienst der missen’ van Simon van Venlo. Van der Goes was tussen 1481 en 1492 als drukker actief in Antwerpen. Zijn naam laat vermoeden dat hij afkomstig was uit Zeeland. Waarschijnlijk was hij via Delft en/of Haarlem naar het zuiden gereisd. Dit vermoeden we omdat het drukkersmerk dat hij soms gebruikte, verwijst naar Haarlem. En het lettertype dat hij voor zijn eerste boekje toepaste, is de Delftse letter. Mogelijk genoot hij zijn opleiding in Delft.

Offline: This content can only be displayed when online.

Familiebedrijf

De uit Frankrijk afkomstige Christoffel Plantijn vestigde zich samen met zijn echtgenote Jeanne Rivière in 1548 in Antwerpen. Hij werd er poorter en in 1555 opende hij een drukkerij. Tegen 1570 was het bedrijf uitgegroeid tot de grootste drukkerij ter wereld. Plantijn drukte religieuze, wetenschappelijke en humanistische boeken. Hij was humanist en geloofde in de maatschappelijke rol van boeken, het belang van onderwijs, van wetenschappen en van klassieke auteurs. Van de zeven kinderen van Plantijn bereikten vijf dochters de volwassen leeftijd. Ze leerden al jong lezen en hielpen bij de correctie van de drukproeven. Plantijn regelde voor elk van hen een huwelijk dat voor hem commercieel interessant was. Drie van zijn schoonzonen werkten mee in de drukkerij. Eén van hen, Jan Moretus, leidde het bedrijf na Plantijns dood in 1589. Negen generaties uitgevers waren er uiteindelijk actief.

Van Kammenstraat naar Vrijdagmarkt

In 1576 verhuisde Plantijn zijn onderneming van de omgeving van de Kammenstraat naar de Vrijdagmarkt. Hier huurde hij van de Spaanse koopman Martin Lopez. Het goed strekte zich uit  tussen de Vrijdagmarkt en de Hoogstraat. Drie jaar later werd het terrein opgesplitst. Plantijn kon het gedeelte aan de Vrijdagmarkt kopen. In de hoek van zijn tuin richtte hij zijn nieuwe drukkersatelier in, de huidige zuidvleugel van de binnenkoer. Aan de Heilige Geeststraat bouwde hij een aantal woningen om te verhuren. In 1580 kreeg hij toelating om boven de rui een huisje te bouwen, op de hoek van de Vrijdagmarkt en het Vrijdagmarktstraatje.


Offline: This content can only be displayed when online.

Wijzigingen in de  17de eeuw

In de eerste helft van de 17de eeuw transformeerde Plantijns kleinzoon Balthasar I Moretus het pand tot de voorname patriciërswoning die we vandaag kennen. In 1620-22 bouwde hij de oostvleugel, bestaande uit een opeenvolging van salons. Aan de westzijde voegde hij de correctorskamer met verdieping toe. Verder bouwe hij een galerij met twee verdiepingen om de achterzijde van de huurhuizen in de Heilige Geeststraat aan het zicht te onttrekken. Tussen 1637 en 1640 liet Balthasar opnieuw werken uitvoeren. De boekenwinkel die tot dan nog in de Kammenstraat was gevestigd, werd overgebracht naar de westvleugel. Boven de drukkerij in de zuidvleugel werd een verdieping gebouwd en de galerij aan de noordzijde liet hij doorlopen over de westzijde.

In 1761-63 werd het complex voor een laatste keer aangepast. Tot dan was het enkel via een gang met de Vrijdagmarkt verbonden. Franciscus Joannes Moretus liet de huisjes naast de poort slopen en vervangen door het voorhuis in Lodewijk XV-stijl, naar ontwerp van Engelbert Baets.

Museum 

De familie zette de onderneming van Plantijn gedurende 300 jaar voort tot Edward Moretus het complex in 1876 aan de stad verkocht om er een museum van te maken. Het was een uniek geheel van een prestigieuze patriciërswoning met inboedel van een belangrijke familie. Er waren nog acht drukpersen uit de 17de en 18de eeuw, waarvan van ca. 1600 dateerden. Het waren de oudste persen ter wereld. Het geheel illustreerde de belangrijke stappen in de technologische ontwikkelingen van de boekdrukkunst in de pre-industriële periode. In 1937 werd naast het museum op de hoek van de Heilige Geeststraat het Stedelijk Prentenkabinet opgericht.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte de oostvleugel van het museum zwaar beschadigd door een bominslag. De collectie was gelukkig ingepakt en in veiligheid gebracht. De restauratiewerken begonnen in 1947 en in 1951 ging het museum opnieuw open. De laatste uitbreiding dateerde van 2016. In het kader van de opname van het archief op de Unesco-lijst ‘Memory of the World’ (2001) en van het hele complex met inboedel als Unesco-Werelderfgoed (2005) werd de nood aangevoeld om een waardig depot voor de kwetsbare collectie en een grotere leeszaal op te richten. NoAarchitecten uit Brussel won de architectuurwedstrijd en trok kunstenaar Benoît van Innis aan om de gevel van deze uitbreiding vorm te geven.

Digitale publicaties

Blader hier door onze bibliotheek van digitale magazines, brochures, gidsen en andere publicaties.
Volledig scherm