Ter hoogte van Rijnkaai 20,
2000 Antwerpen; aan de Scheldekant
Havenkranen
Eerste Antwerpse kraan
Een tekst uit 1263 maakte voor het eerst melding van een kraan in de Antwerpse haven, maar de haven bezat zeker al vroeger een kraan. Deze stond op de werf, het hart van de haven. De treedkraan werd bediend door de zogenaamde kraankinderen, loonarbeiders die werkten in dienst en onder toezicht van de kraanmeester. Hij pachtte de kraan van de stad. In 1546 werd een nieuwe stenen kraan opgericht naast het oude opgelapte exemplaar.
Technologische vernieuwing
Kranen ondergingen ingrijpende technische veranderingen met de industriële revolutie. IJzeren kranen vervingen de houten exemplaren. Aanvankelijk waren het nog hand- en tredkranen, maar al snel werden die vervangen door stoomkranen, waterperskranen en uiteindelijk elektrische exemplaren. Doordat op stoomschepen minder bemanning aanwezig was dan op zeilschepen, werden kranen nog belangrijker. Dat vormde een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling van de technologie. Tussen 1880 en 1912 steeg het aantal hijswerktuigen in de Antwerpse haven van 17 tot 300. In 1931 stonden er in Antwerpen al 595 kranen opgesteld, waarvan de helft elektrisch werd aangedreven.
Stoomkranen werden al vroeg ingezet, maar vergden gespecialiseerd personeel en brachten brandgevaar met zich mee. Vanaf 1878-1879 werd in Antwerpen een hydraulisch systeem in gebruik genomen. Grote stoommachines brachten water onder druk en dreven hijswerktuigen aan die kilometers verder in de haven lagen. Dit werd mogelijk gemaakt via een lang netwerk van ondergrondse leidingen. In 1878 werd het Noorderpershuis in gebruik genomen en een jaar later kocht het stadsbestuur de eerste hydraulische kraan aan. In 1883 werd het Zuiderpershuis in werking gesteld, zodat de waterdruk in heel de haven op gelijk niveau zat. De laatste hydraulische kranen in de Antwerpse haven werden in 1975 buiten bedrijf gesteld.
Storm- en springvloeden
Zware storm- en springvloeden in 1375 en 1404 maakten van de ondiepe Honte een goed bevaarbare waterweg. Aanvankelijk was de Westerschelde slechts met een aantal kleine, ondiepe waterwegen verbonden met de Noordzee. Stormvloeden vanaf de 13de eeuw veranderden de Scheldedelta in een estuarium en er ontstond een rechtstreekse verbinding tussen de Schelde en de Noordzee. Antwerpen was sneller en met grotere schepen bereikbaar. Het oude traject langs de Oosterschelde verliest zijn belang. Stilaan ontstond een goed uitgeruste haven.
Kraan als museumstuk
Op 5 juli 1974 besloot het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen om bij de verschroting van de uit dienst genomen stedelijke havenkranen minstens één representatief exemplaar per reeks te behouden en over te dragen aan het Nationaal Scheepvaart Museum, vandaag ondergebracht in het MAS. De collectie van het MAS bevat nu 18 historische havenkranen en is daarmee de grootste en meest diverse verzameling ter wereld.
Havenkranen
Ter hoogte van Rijnkaai 20,
2000 Antwerpen; aan de Scheldekant
Storm- en springvloeden
Zware storm- en springvloeden in 1375 en 1404 maakten van de ondiepe Honte een goed bevaarbare waterweg. Aanvankelijk was de Westerschelde slechts met een aantal kleine, ondiepe waterwegen verbonden met de Noordzee. Stormvloeden vanaf de 13de eeuw veranderden de Scheldedelta in een estuarium en er ontstond een rechtstreekse verbinding tussen de Schelde en de Noordzee. Antwerpen was sneller en met grotere schepen bereikbaar. Het oude traject langs de Oosterschelde verliest zijn belang. Stilaan ontstond een goed uitgeruste haven.
Eerste Antwerpse kraan
Een tekst uit 1263 maakte voor het eerst melding van een kraan in de Antwerpse haven, maar de haven bezat zeker al vroeger een kraan. Deze stond op de werf, het hart van de haven. De treedkraan werd bediend door de zogenaamde kraankinderen, loonarbeiders die werkten in dienst en onder toezicht van de kraanmeester. Hij pachtte de kraan van de stad. In 1546 werd een nieuwe stenen kraan opgericht naast het oude opgelapte exemplaar.
Technologische vernieuwing
Kranen ondergingen ingrijpende technische veranderingen met de industriële revolutie. IJzeren kranen vervingen de houten exemplaren. Aanvankelijk waren het nog hand- en tredkranen, maar al snel werden die vervangen door stoomkranen, waterperskranen en uiteindelijk elektrische exemplaren. Doordat op stoomschepen minder bemanning aanwezig was dan op zeilschepen, werden kranen nog belangrijker. Dat vormde een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling van de technologie. Tussen 1880 en 1912 steeg het aantal hijswerktuigen in de Antwerpse haven van 17 tot 300. In 1931 stonden er in Antwerpen al 595 kranen opgesteld, waarvan de helft elektrisch werd aangedreven.
Stoomkranen werden al vroeg ingezet, maar vergden gespecialiseerd personeel en brachten brandgevaar met zich mee. Vanaf 1878-1879 werd in Antwerpen een hydraulisch systeem in gebruik genomen. Grote stoommachines brachten water onder druk en dreven hijswerktuigen aan die kilometers verder in de haven lagen. Dit werd mogelijk gemaakt via een lang netwerk van ondergrondse leidingen. In 1878 werd het Noorderpershuis in gebruik genomen en een jaar later kocht het stadsbestuur de eerste hydraulische kraan aan. In 1883 werd het Zuiderpershuis in werking gesteld, zodat de waterdruk in heel de haven op gelijk niveau zat. De laatste hydraulische kranen in de Antwerpse haven werden in 1975 buiten bedrijf gesteld.
Kraan als museumstuk
Op 5 juli 1974 besloot het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen om bij de verschroting van de uit dienst genomen stedelijke havenkranen minstens één representatief exemplaar per reeks te behouden en over te dragen aan het Nationaal Scheepvaart Museum, vandaag ondergebracht in het MAS. De collectie van het MAS bevat nu 18 historische havenkranen en is daarmee de grootste en meest diverse verzameling ter wereld.