Wat maakte het uiterlijk van de Scheldestad iconisch?

Al sinds de oudheid zijn er nederzettingen in de regio Antwerpen. De unieke mix van water en vruchtbare grond deed het bevolkingsaantal doorheen de jaren gestaag groeien. Vanaf 1221 mocht Antwerpen zich officieel “stad” noemen: het begin van een tijdperk. De laatste 800 jaar waren namelijk doorslaggevend voor het Antwerpen van nu. Professor Ilja Van Damme van de Universiteit Antwerpen leidt ons met sprekend gemak doorheen de meest cruciale gebeurtenissen die mee het uiterlijk van de Scheldestad bepaalden.

800 jaar 't Stad

Ilja Van Damme is professor en stadshistoricus bij de Universiteit Antwerpen (UA) en onderzoekt de stedelijke en ruimtelijke transformatieprocessen van de 18de tot de 20ste eeuw. Hij analyseert vragen uit de stadssociologie en kadert ze in de geschiedenis. Daarnaast is hij ook woordvoerder van het Centrum voor Stadsgeschiedenis. Dat is een verzameling van aan de UA verbonden historici, die urbanisatieprocessen en stedelijke samenlevingsproblemen in hun historische context plaatsen. Momenteel bereidt hij met enkele collega’s van dit Centrum een nieuwe Historische Atlas van Antwerpen voor. Naar aanleiding van Open Monumentendag en 800 jaar Stad en Stedelijkheid interviewden we professor Van Damme om zijn kennis over de ontwikkeling van Antwerpen tot een grootstad te delen.

iljavandamme_driesluy...

Open Monumentendag 2021 draait in Antwerpen helemaal rond 800 jaar stad en stedelijkheid en serveert een zeer diverse mix van suburbane plaatsen en centraal gelegen antieke gebouwen. Volgens Ilja Van Damme verdienen deze Antwerpse plekken zeker een bezoekje:

Trekpleisters

Kasteel Sorghvliedt in Hoboken: een van de weinige oude suburbane ontwikkelingen van de 16de eeuw die nog bestaat. Een fysieke herinnering aan het fenomeen villa rustica en tevens een link met de randgebieden die door de Ring zijn afgesloten van de binnenstad.

Droogdokkensite: ruwer, industriëler en maakt contact met het water. Wat maakt een stad tot een stad? Dit soort rafelranden: plekken die nog niet af zijn.

De ligging bepaalt de toekomst

“De groei van Antwerpen naar een volwaardige stad begint al veel vroeger dan bij die stadsprivileges uit 1221,” begint professor Van Damme met zijn verhaal. “Sta me toe om er meteen een oude volkswijsheid bij te nemen. ‘Antwerpen dankt de Schelde aan de voorzienigheid en al de rest aan de Schelde’. Oftewel: de ligging bepaalt het ontstaan van de stedelijke kern. Antwerpen ligt namelijk aan het raakpunt van drie belangrijke agrarische gebieden: de zandige Kempen, de drassige poldergrond van het Waasland en het vruchtbare landbouwgebied van Vlaams-Brabant. Al in de Romeinse Tijd - en wellicht nog vroeger - ontstonden de eerste bewoningskernen op de befaamde zandruggen aan de Schelde, waar de stad Antwerpen zal verrijzen.”

In de middeleeuwen kregen die vroege bewoningskernen aan de Schelde een naam: Andoverpis, wat zoveel betekent als ‘aangeworpen op het land’. Het slib van de Schelde werpt zich aan land, waarna de mens er houten kades en huizen op bouwde. In essentie gaat het hier om rurale samenlevingen, maar toch zorgen enkele belangrijke componenten al voor een stedelijk effect.

Antwerpen ligt namelijk op een kruispunt van land- en waterwegen, als schakel in een eeuwenoud netwerk van kust- en rivierplaatsen. Het is dus een toegangspoort tot het binnenland. Daarnaast zorgt dit voor de bijhorende schaaleffecten, die op zich dan weer nieuwe vormen van handel en productie doen ontstaan. Tot slot zijn er zelfs noties van diversiteit: pre-stedelijk Antwerpen bleef niet aan de aandacht van handelaars uit een ruime regio onttrokken. Denk hierbij aan Friezen, Denen maar ook aan handelaars en ambachtslui uit het binnenland.”

Stadsuitbreidingen volgen de groei

Op het kruispunt van land- en waterwegen vormde Antwerpen de uitgelezen plek voor een versterking, zoals een burcht. “Aan het eind van de 10de eeuw werd het een markgraafschap, dankzij de Duitse keizer Otto II. Het groeiende belang van Antwerpen werkte aantrekkelijk en daarom claimde hij de oude Karolingische burcht om die uit te bouwen tot een centrum van macht en handel. Deze burcht situeerde zich ongeveer waar nu het Steen staat. Toch heeft het Steen van vandaag nog amper connectie met die oude voorgeschiedenis dankzij latere, stedelijke mutaties. Maar het representeert voor menig Antwerpenaar wel het oude symbolische hart van de stad: van hieruit kwam de stedelijke ontwikkeling op gang. Voor het jaar 1200 begrensde een ruiendriehoek dit gebied: het water liep dan echt tot in de stad, zoals dat nu in Gent en Brugge nog altijd het geval is. In Antwerpen herken je de aanwezigheid van water nu nog aan alle straten die op -vliet en -rui eindigen. Op en langs deze stromen bleven eeuwenlang nog vissers actief, net als de befaamde mosselwijven: vrouwelijke vishandelaars die vis, oesters en mosselen tot aan de voordeur brachten.”

Optrekken van de Spaanse stadsomwallingen

Daarna breidde de stad uit met de eerste fortificaties in de 12de en 13de eeuw. “De economische groei van toen was imposant: religieuze diensten, ambachtslieden met luxeproducten, kleinhandel en agrarische markten met vlees en vis. Men verhandelde bijvoorbeeld vlees op de plek waar men in de 16de eeuw uiteindelijk het Vleeshuis bouwde. Toch kwamen de belangrijkste uitbreidingen in de 15de en 16de eeuw: dan ontstond het typische halvemaanvormige vestigingspatroon. Antwerpen was lange tijd eerder een lokale handelshub, maar door het succes van de ‘Brabantse’ jaarmarkten die Antwerpen en Bergen-Op-Zoom vanaf de late 13de eeuw begonnen te organiseren, werd de stad tijdens de 15de eeuw een echte wereldmarkt. Antwerpen werd de trekpleister voor alle Europese handelaars: Engelsen met inheems laken, Duitsers met zilver- en metaalwaren en Portugezen met overzeese specerijen. Antwerpen was vanaf de 16de eeuw de belangrijkste Europese handelsstad, wat de aandacht trekt van enkele onverlaten, waaronder de Gelderse legeraanvoerder Maarten van Rossum. Hij viel in 1542 de stad bruusk aan, wat het stadsbestuur deed nadenken over de beveiliging. Dit leidde tot de bouw van een imposante stadsomwalling: een state-of-the art militair bastion in renaissancestijl met tal van prachtige poorten en een groene promenade met bomen voor zondagse wandelingen. Jammer genoeg kan je dit bouwwerk enkel nog terugvinden op 17de-eeuwse schilderijen. Restanten ervan vind je in de ondergrondse parkings van de Leien, die nagenoeg het volledige tracé van deze oude omwalling volgen.”

“Eigenlijk verloor Antwerpen doorheen de jaren de connectie met het water, terwijl net dat water het oorspronkelijk rurale gebied deed evolueren tot grootstad.”

Ilja Van Damme 

Van zeestad naar havenregio

In al die tijd groeide Antwerpen stelselmatig uit tot zeestad, maar tijdens de Tachtigjarige Oorlog in de Lage Landen zorgde de Val van Antwerpen in 1585 zowel voor massamigratie, als het ontstaan van een nieuwe grens met het latere Nederland. “Hierdoor verloor Antwerpen de controle over de monding van Westerschelde: de horizon van de havenstad werd ingeperkt. Aan deze nieuwe grens moest iedereen voortaan goederen overplaatsen op Vlaamse boten: maatregelen die werden aangevuld met nieuwe douaneregime’s en transactieverhogende lasten aan beide kanten van de grens. De Belgische overheid kocht deze befaamde Scheldetol pas af in 1863: het mooie monument ‘Schelde Vrij’ op de Marnixplaats herdenkt deze mijlpaal. In de 19de eeuw werd de handel en haventrafiek opnieuw de dominante levenslijn van de stad: de Antwerpse handelselite joeg de eerste industriëlen letterlijk weg naar steden als Gent.

Net als in de 16de eeuw was haven en handel opnieuw de heersende ideologie. Het embleem van Mercurius, de god van de handel, zie je daardoor nog op veel huizen en standbeelden in de stad. Toch blijft alles zeer paradoxaal: de haven in de stad evolueerde naar een havengebied dat stelselmatig migreerde naar het noorden en uiteindelijk een havenregio werd. Het contact met de Schelde en de haven is vandaag goeddeels weg. De honger naar capaciteit leidde tot de aanbouw van grotere dokken. De havenindustrie nam het landschap over en veel oude polderdorpen gingen verloren, denk maar aan Oosterweel en Wilmarsdonk. Opvallend genoeg bleef Lillo als verdwaald restant bestaan: een surrealistisch dorp, middenin een industriegebied. Die onwezenlijkheid overvalt je echt: ga er dus zeker tijdens Open Monumentendag het Poldermuseum bezoeken.”

Bevolkingsexplosie en Van Schoonbeke

Aan het einde van de 15de eeuw woonden er om en bij de 40.000 burgers in Antwerpen: een aantal dat uitgroeide tot 120.000 tegen het jaar 1560. “In een pre-industriële context was dit een enorme bevolkingsexplosie, die zich ook ruimtelijk toont in de 16de-eeuwse uitbreidingen. Het stadsbestuur had moeite met de opvolging van alle nieuwbouw en liet dit graag over aan de privémarkt. Een bekende urbanist en bouwspeculant van toen was Gilbert Van Schoonbeke. Deze veelbesproken kapitalist begon een echte privé-publieke samenwerking avant la lettre, met het oog op de bouw van woningen en publieke pleinen.”

Van Schoonbeke schoot alles voor met privékapitaal, in ruil voor de ontwikkeling van gronden die hij aan spotprijzen kreeg. “Hij omschreef zichzelf als ‘meliorator van de stad’: een verbeteraar, als het ware. Omdat hij ook de steenbakkerij in het nabijgelegen Rupelmonde bezat, gingen de werken enorm snel. Dankzij de vele goedkope arbeidskrachten bouwde hij in de loop van de 16de eeuw tal van straten, waaronder ook de Stadswaag, de Vrijdagmarkt en het Tapissierspand op de Graanmarkt, waar nu de Bourla staat. Van Schoonbeke bouwde huizen op zijn prachtige, nieuwe pleinen en werd schatrijk met de latere verkoop aan rijke burgers. Onder meer Christoffel Plantin kreeg hij zo naar de Vrijdagmarkt: het Plantin-Moretusmuseum vind je er nog steeds. Tot slot bouwde hij de iconische villa’s rustica ter hoogte van de huidige Markgravelei: echte speelpaleizen voor de rijken.”

“Het Willemdok en het Bonapartedok zijn mooie voorbeelden van de invloed van de Franse architecten en ingenieurs aan het begin van de 19de eeuw.”

Ilja Van Damme 

Moderniseren met de botte bijl

Na de massaemigratie nam de bevolking met mondjesmaat terug toe en brak er een nieuw tijdperk aan. “De modernisering van de haven, en bij uitbreiding ook Antwerpen, manifesteerde zich dankzij de invloed van Napoleon en de Franse architecten en ingenieurs bij het begin van de 19de eeuw,” vult professor Van Damme aan. “Het Bonapartedok en het Willemdok op het Eilandje zijn hier mooie voorbeelden van. Toch was deze modernisering nefast voor veel karaktervolle elementen uit de oude binnenstad. In 1877 trok men de Schelde recht en verkoos men om enkel nog een stukje muur van de oude burchtzone te bewaren als ‘monument’. Dat kennen we nu als het Steen: geenszins te vergelijken met hoe de oorspronkelijke burcht eruitzag. Hierin kwam het eerste museum voor oudheden, maar het prachtige werfplein in deze oude zone ging wel op de schop. Dit was de plaats waar in de middeleeuwen schepen laadden en losten: de belangrijkste vertrek- en aankomstplek, ook voor reizigers. Niet toevallig werd op dit plein in 1840 het standbeeld van Rubens opgericht (dat nu op de Groenplaats staat): hij begroette er als eerste en belangrijkste burger de reizigers.”

“Daarnaast gingen de magnifieke Spaanse poorten en omwallingen ook tegen de grond: het stadsbestuur wou komaf maken met al die antieke bouwwerken. Voor het behoud van de befaamde Blauwe Toren aan de Oude Vaartplaats kwam er uiteindelijk slechts één stem tekort bij de gemeenteraad. Van al die Spaanse omwallingen en poorten blijft er amper iets over, behalve het Leientraject. Enkel ondergronds kan je nog restanten aanschouwen, zoals het Keizersbastion: ook te bezichtigen tijdens Open Monumentendag. Tegelijkertijd legde men de stad droog: het open water van de ruien en vlieten verdween en werd overkapt uit hygiënische overwegingen. Diezelfde ruien bleven ondergronds goed bewaard en zijn anno 2021 perfect te bezoeken onder begeleiding.”

“Diversiteit was altijd al een deel van Antwerpen. In de vroege middeleeuwen diende Antwerpen zelfs als handelsplaats binnen een breder Fries-Scandinavisch handelsnetwerk.”

Ilja Van Damme 

“Erfgoed staat niet stil en verandert voortdurend. Het gaat in dialoog met de mensen die in de stad wonen. Die geschiedenis is af te lezen uit het stratenpatroon.”

Ilja Van Damme 

“Gilbert Van Schoonbeke bepaalde met zijn pleinen het beeld van het 16de-eeuwse Antwerpen.”

Ilja Van Damme 

“Door de cyclus van jaarmarkten die elk zes weken duurden, werd Antwerpen een quasi permanente wereldmarkt vanaf de late 15de eeuw.”

Ilja Van Damme 

“Waar ooit het water de stad inliep, trok men later de ruien helemaal droog. Door de kaaien nu te herwaarderen brengt men de stad terug in contact met haar bakermat: het water.”

Ilja Van Damme 

“De Antwerpse burger vond al die sloopwerken een jammerlijke zaak,” vertelt professor Van Damme met overtuiging. “Max Rooses, Antwerps conservator van het Plantin-Moretusmuseum rond 1902, stelde hoe ‘de meetkunde zegepraalde over de kunst’. Burgers die hun poort tegen de buitenlandse bezetters verdedigden, konden zich niet beschermen tegen stedelijke ingenieurs, gewapend met waterpas en winkelhaak. Ironisch was dan ook de reactie op de wereldtentoonstelling van 1894. De meest populaire attractie was er de reconstructie van een ‘Oud-Antwerpen’ in heuse Hollywood-decorstijl in bordkarton: een laatste terugblik naar vervlogen tijden. Alle Antwerpenaren waanden zich er nog even in hun oude, monumentale stad.”

Nieuwe wijken in de 20ste eeuw

Tijdens de bevolkingsexplosie tussen 1860 en 1920 kwamen er tal van modernere gebouwen die op zich niet minder iconisch zijn voor het huidige stadsbeeld. “Met de nieuwe stadsuitbreiding in de vorm van de Brialmontomwalling sloten Borgerhout en Berchem zich toen aan bij Antwerpen. In de 20ste eeuw kwam dan weer de Antwerpse Ring in de plaats van dit tracé, waardoor deze ringweg veel te dicht bij de stadskern ligt. Daarnaast brak men de Citadel van Alva af en trok men er de immense wijk ‘het Zuid’ op. Verder bouwde men de Nationale Bank, het oude Justitiepaleis, het Museum voor Schone Kunsten, de Opera en het Centraal Station. Recent nog zette het stadsbestuur eindelijk meer in op de herwaardering van het oude kaaigebied: enorm geslaagd aan het Eilandje. Bovendien herstellen ook de nieuwe Cadixwijk, de Droogdokkensite en het Nieuw Zuid op hun beurt het verloren contact met het water.”

“Linkeroever bleef tussen droom en daad hangen. Antwerpen had er met twee volwaardige oevers als Budapest of Praag kunnen uitzien!”

Ilja Van Damme 

Potentieel

“Antwerpen had er eigenlijk helemaal anders kunnen uitzien,” oppert professor Van Damme. “We moeten in ons onderwijs en onze collectieve herinnering ook de verloren verhalen vertellen: zo maken we de oude geschiedenis betekenisvol voor de nieuwe, en vice versa. Tijdens het interbellum waren er bijvoorbeeld machtige plannen van de bekende architect Le Corbusier. Hij wou Linkeroever als moderne stad betrekken bij het oude stadscentrum met een grote brug. Ook de Antwerpse Ring moest slechts een kleine ringweg worden, met een veel grotere ring die door de minder nabijgelegen randdistricten zou lopen. Daarover was veel discussie in de jaren ’60 en ‘70, waardoor we nu met een veel te zware ringweg zitten, die bovendien om een overkapping vraagt in de vorm van de Oosterweelverbinding. In feite hangt de Antwerpse Ring als een strop rond de nek van Antwerpen: veel te dicht bij de bevolkingskern.”

Zuiderpershuis: symbool van de ruiendrooglegging. Dit hydraulische station voor havenwerktuigen verwijst ook naar het wegtrekken van het water.

FelixArchief en FelixAtelier: het FelixArchief is een prachtig gebouw door architecten Robbrecht & Daem. Werkt zelfs coronaproof avant la lettre, dankzij uitstekend ruimtelijk inzicht. In het FelixAtelier vind je dan weer de échte vroege voorgeschiedenis van Antwerpen terug: voor de fans van archeologische ontdekkingen! Op Open Monumentendag kan je de archeologische expo op het gelijkvloers en de expo over 800 jaar stad Antwerpen op de eerste verdieping bezoeken. Een bezoek aan het volledige gebouw is niet mogelijk.

Droogdokkensite

Poldermuseum in Lillo: middenin de industrie ligt nog zo’n pittoresk dorpje. Een surreële plaats met een prachtig museum dat de verloren polderdorpen eert.

iljavandamme_driesluyten14.jpg
Professor Ilja Van Damme op de droogdokkensite. © Dries Luyten

De diversiteit van een grootstad

“De pracht van Antwerpen ligt hem in de diversiteit,” verklaart professor Van Damme. “De nieuwe monumenten zoals het MAS, de prachtige architectuur van het Nieuw Zuid en het magnifieke Zaha Hadidplein contrasteren met de historische binnenstad. Kijk maar naar het Hendrik Conscienceplein, waar de magnifieke barokke gevels je in Italië doen wanen. Maar loop gerust ook eens door de gezellige drukte in wijken als 2060 (Antwerpen-Noord, red.) en Borgerhout. Je vindt er tal van arbeiderswoningen van het begin van de 20ste eeuw, maar ook moskeegebouwen. In deze wijken nestelde zich de Maghrebijnse gemeenschap vanaf de jaren ’60. Toch merk je daar ook de aanwezigheid van Joodse families, mensen van Chinese afkomst (rond de Van Wesenbekestraat) en gezinnen van Afrikaanse origine. Sinds enkele jaren zijn er ook meer inwoners van Syrische, Afghaanse en Oost-Europese oorsprong: dat maakt deze wijken wellicht tot de meest diverse van Vlaanderen. Daarnaast is een stad ook niet altijd stedelijk: net voorbij de wijk Luchtbal ligt een prachtige groenzone, waarin Schotse gallowayrunderen grazen. Dit verscholen gebied ligt op de overgang naar Ekeren onder de naam ‘de Oude Landen’, vlak naast de wijk Rozemaai. Ook dat maakt Antwerpen tot wat het nu is: een stad vol diversiteit, zowel qua bevolking als qua uitzicht en landschap.”

000_tegel_150_dpi_web... (copy1)

FelixArchief en FelixAtelier

800 jaar stad en stedelijkheid 

Open Monumentendag 2021 draait in Antwerpen helemaal rond het unieke 800-jarige jubileum van Antwerpen als stad. Op 28 februari 1221 gaf Hendrik als hertog van Brabant aan Antwerpen de mogelijkheid om bestuursdaden te stellen. Antwerpen had voordien al een aantal vrijheden en privileges, maar met de toekenning van die stadsrechten werd dat officieel. Op die dag werd het bestaansrecht van Antwerpen als ‘stad’ bevestigd en erkend: het kon vanaf dan eigenhandig met recht en gezag optreden. Tijdens de laatste 800 jaar veranderde het uitzicht en de demografie van de stad echter drastisch. Open Monumentendag 2021 neemt je mee naar de ongerepte parels, iconische gebouwen en vergane glorie die de stempel drukken op het 800-jarige jubileum van Antwerpen als stad. Hoe de gedaante van de Scheldestad veranderde doorheen de jaren, lees je in dit uitgebreide artikel.

Leestip: meer weten over Hendrik en het ontstaan van de stad Antwerpen?

Als eerste tip raadt Ilja aan om Het FelixAtelier te bezoeken: de plaats waar je de échte vroege voorgeschiedenis van Antwerpen terugvindt. Een must voor de fans van de meest recente archeologische ontdekkingen! Meer tips vind je in het overzicht onderaan dit artikel.

Wat maakte het uiterlijk van de Scheldestad iconisch?

800 jaar 't Stad

Al sinds de oudheid zijn er nederzettingen in de regio Antwerpen. De unieke mix van water en vruchtbare grond deed het bevolkingsaantal doorheen de jaren gestaag groeien. Vanaf 1221 mocht Antwerpen zich officieel “stad” noemen: het begin van een tijdperk. De laatste 800 jaar waren namelijk doorslaggevend voor het Antwerpen van nu. Professor Ilja Van Damme van de Universiteit Antwerpen leidt ons met sprekend gemak doorheen de meest cruciale gebeurtenissen die mee het uiterlijk van de Scheldestad bepaalden.

800 jaar stad en stedelijkheid 

Open Monumentendag 2021 draait in Antwerpen helemaal rond het unieke 800-jarige jubileum van Antwerpen als stad. Op 28 februari 1221 gaf Hendrik als hertog van Brabant aan Antwerpen de mogelijkheid om bestuursdaden te stellen. Antwerpen had voordien al een aantal vrijheden en privileges, maar met de toekenning van die stadsrechten werd dat officieel. Op die dag werd het bestaansrecht van Antwerpen als ‘stad’ bevestigd en erkend: het kon vanaf dan eigenhandig met recht en gezag optreden. Tijdens de laatste 800 jaar veranderde het uitzicht en de demografie van de stad echter drastisch. Open Monumentendag 2021 neemt je mee naar de ongerepte parels, iconische gebouwen en vergane glorie die de stempel drukken op het 800-jarige jubileum van Antwerpen als stad. Hoe de gedaante van de Scheldestad veranderde doorheen de jaren, lees je in dit uitgebreide artikel.

iljavandamme_driesluy...

Ilja Van Damme is professor en stadshistoricus bij de Universiteit Antwerpen (UA) en onderzoekt de stedelijke en ruimtelijke transformatieprocessen van de 18de tot de 20ste eeuw. Hij analyseert vragen uit de stadssociologie en kadert ze in de geschiedenis. Daarnaast is hij ook woordvoerder van het Centrum voor Stadsgeschiedenis. Dat is een verzameling van aan de UA verbonden historici, die urbanisatieprocessen en stedelijke samenlevingsproblemen in hun historische context plaatsen. Momenteel bereidt hij met enkele collega’s van dit Centrum een nieuwe Historische Atlas van Antwerpen voor. Naar aanleiding van Open Monumentendag en 800 jaar Stad en Stedelijkheid interviewden we professor Van Damme om zijn kennis over de ontwikkeling van Antwerpen tot een grootstad te delen.

Leestip: meer weten over Hendrik en het ontstaan van de stad Antwerpen?

De ligging bepaalt de toekomst

“De groei van Antwerpen naar een volwaardige stad begint al veel vroeger dan bij die stadsprivileges uit 1221,” begint professor Van Damme met zijn verhaal. “Sta me toe om er meteen een oude volkswijsheid bij te nemen. ‘Antwerpen dankt de Schelde aan de voorzienigheid en al de rest aan de Schelde’. Oftewel: de ligging bepaalt het ontstaan van de stedelijke kern. Antwerpen ligt namelijk aan het raakpunt van drie belangrijke agrarische gebieden: de zandige Kempen, de drassige poldergrond van het Waasland en het vruchtbare landbouwgebied van Vlaams-Brabant. Al in de Romeinse Tijd - en wellicht nog vroeger - ontstonden de eerste bewoningskernen op de befaamde zandruggen aan de Schelde, waar de stad Antwerpen zal verrijzen.”

“Diversiteit was altijd al een deel van Antwerpen. In de vroege middeleeuwen diende Antwerpen zelfs als handelsplaats binnen een breder Fries-Scandinavisch handelsnetwerk.”

Ilja Van Damme 

In de middeleeuwen kregen die vroege bewoningskernen aan de Schelde een naam: Andoverpis, wat zoveel betekent als ‘aangeworpen op het land’. Het slib van de Schelde werpt zich aan land, waarna de mens er houten kades en huizen op bouwde. In essentie gaat het hier om rurale samenlevingen, maar toch zorgen enkele belangrijke componenten al voor een stedelijk effect.

Antwerpen ligt namelijk op een kruispunt van land- en waterwegen, als schakel in een eeuwenoud netwerk van kust- en rivierplaatsen. Het is dus een toegangspoort tot het binnenland. Daarnaast zorgt dit voor de bijhorende schaaleffecten, die op zich dan weer nieuwe vormen van handel en productie doen ontstaan. Tot slot zijn er zelfs noties van diversiteit: pre-stedelijk Antwerpen bleef niet aan de aandacht van handelaars uit een ruime regio onttrokken. Denk hierbij aan Friezen, Denen maar ook aan handelaars en ambachtslui uit het binnenland.”

Als eerste tip raadt Ilja aan om Het FelixAtelier te bezoeken: de plaats waar je de échte vroege voorgeschiedenis van Antwerpen terugvindt. Een must voor de fans van de meest recente archeologische ontdekkingen! Meer tips vind je in het overzicht onderaan dit artikel.

Stadsuitbreidingen volgen de groei

Op het kruispunt van land- en waterwegen vormde Antwerpen de uitgelezen plek voor een versterking, zoals een burcht. “Aan het eind van de 10de eeuw werd het een markgraafschap, dankzij de Duitse keizer Otto II. Het groeiende belang van Antwerpen werkte aantrekkelijk en daarom claimde hij de oude Karolingische burcht om die uit te bouwen tot een centrum van macht en handel. Deze burcht situeerde zich ongeveer waar nu het Steen staat. Toch heeft het Steen van vandaag nog amper connectie met die oude voorgeschiedenis dankzij latere, stedelijke mutaties. Maar het representeert voor menig Antwerpenaar wel het oude symbolische hart van de stad: van hieruit kwam de stedelijke ontwikkeling op gang. Voor het jaar 1200 begrensde een ruiendriehoek dit gebied: het water liep dan echt tot in de stad, zoals dat nu in Gent en Brugge nog altijd het geval is. In Antwerpen herken je de aanwezigheid van water nu nog aan alle straten die op -vliet en -rui eindigen. Op en langs deze stromen bleven eeuwenlang nog vissers actief, net als de befaamde mosselwijven: vrouwelijke vishandelaars die vis, oesters en mosselen tot aan de voordeur brachten.”

“Erfgoed staat niet stil en verandert voortdurend. Het gaat in dialoog met de mensen die in de stad wonen. Die geschiedenis is af te lezen uit het stratenpatroon.”

Ilja Van Damme 

Optrekken van de Spaanse stadsomwallingen

Daarna breidde de stad uit met de eerste fortificaties in de 12de en 13de eeuw. “De economische groei van toen was imposant: religieuze diensten, ambachtslieden met luxeproducten, kleinhandel en agrarische markten met vlees en vis. Men verhandelde bijvoorbeeld vlees op de plek waar men in de 16de eeuw uiteindelijk het Vleeshuis bouwde. Toch kwamen de belangrijkste uitbreidingen in de 15de en 16de eeuw: dan ontstond het typische halvemaanvormige vestigingspatroon. Antwerpen was lange tijd eerder een lokale handelshub, maar door het succes van de ‘Brabantse’ jaarmarkten die Antwerpen en Bergen-Op-Zoom vanaf de late 13de eeuw begonnen te organiseren, werd de stad tijdens de 15de eeuw een echte wereldmarkt. Antwerpen werd de trekpleister voor alle Europese handelaars: Engelsen met inheems laken, Duitsers met zilver- en metaalwaren en Portugezen met overzeese specerijen. Antwerpen was vanaf de 16de eeuw de belangrijkste Europese handelsstad, wat de aandacht trekt van enkele onverlaten, waaronder de Gelderse legeraanvoerder Maarten van Rossum. Hij viel in 1542 de stad bruusk aan, wat het stadsbestuur deed nadenken over de beveiliging. Dit leidde tot de bouw van een imposante stadsomwalling: een state-of-the art militair bastion in renaissancestijl met tal van prachtige poorten en een groene promenade met bomen voor zondagse wandelingen. Jammer genoeg kan je dit bouwwerk enkel nog terugvinden op 17de-eeuwse schilderijen. Restanten ervan vind je in de ondergrondse parkings van de Leien, die nagenoeg het volledige tracé van deze oude omwalling volgen.”

“Door de cyclus van jaarmarkten die elk zes weken duurden, werd Antwerpen een quasi permanente wereldmarkt vanaf de late 15de eeuw.”

Ilja Van Damme 

iljavandamme_driesluyten14.jpg
Professor Ilja Van Damme op de droogdokkensite. © Dries Luyten

Bevolkingsexplosie en Van Schoonbeke

Aan het einde van de 15de eeuw woonden er om en bij de 40.000 burgers in Antwerpen: een aantal dat uitgroeide tot 120.000 tegen het jaar 1560. “In een pre-industriële context was dit een enorme bevolkingsexplosie, die zich ook ruimtelijk toont in de 16de-eeuwse uitbreidingen. Het stadsbestuur had moeite met de opvolging van alle nieuwbouw en liet dit graag over aan de privémarkt. Een bekende urbanist en bouwspeculant van toen was Gilbert Van Schoonbeke. Deze veelbesproken kapitalist begon een echte privé-publieke samenwerking avant la lettre, met het oog op de bouw van woningen en publieke pleinen.”

Van Schoonbeke schoot alles voor met privékapitaal, in ruil voor de ontwikkeling van gronden die hij aan spotprijzen kreeg. “Hij omschreef zichzelf als ‘meliorator van de stad’: een verbeteraar, als het ware. Omdat hij ook de steenbakkerij in het nabijgelegen Rupelmonde bezat, gingen de werken enorm snel. Dankzij de vele goedkope arbeidskrachten bouwde hij in de loop van de 16de eeuw tal van straten, waaronder ook de Stadswaag, de Vrijdagmarkt en het Tapissierspand op de Graanmarkt, waar nu de Bourla staat. Van Schoonbeke bouwde huizen op zijn prachtige, nieuwe pleinen en werd schatrijk met de latere verkoop aan rijke burgers. Onder meer Christoffel Plantin kreeg hij zo naar de Vrijdagmarkt: het Plantin-Moretusmuseum vind je er nog steeds. Tot slot bouwde hij de iconische villa’s rustica ter hoogte van de huidige Markgravelei: echte speelpaleizen voor de rijken.”

“Gilbert Van Schoonbeke bepaalde met zijn pleinen het beeld van het 16de-eeuwse Antwerpen.”

Ilja Van Damme 

Van zeestad naar havenregio

In al die tijd groeide Antwerpen stelselmatig uit tot zeestad, maar tijdens de Tachtigjarige Oorlog in de Lage Landen zorgde de Val van Antwerpen in 1585 zowel voor massamigratie, als het ontstaan van een nieuwe grens met het latere Nederland. “Hierdoor verloor Antwerpen de controle over de monding van Westerschelde: de horizon van de havenstad werd ingeperkt. Aan deze nieuwe grens moest iedereen voortaan goederen overplaatsen op Vlaamse boten: maatregelen die werden aangevuld met nieuwe douaneregime’s en transactieverhogende lasten aan beide kanten van de grens. De Belgische overheid kocht deze befaamde Scheldetol pas af in 1863: het mooie monument ‘Schelde Vrij’ op de Marnixplaats herdenkt deze mijlpaal. In de 19de eeuw werd de handel en haventrafiek opnieuw de dominante levenslijn van de stad: de Antwerpse handelselite joeg de eerste industriëlen letterlijk weg naar steden als Gent.

Net als in de 16de eeuw was haven en handel opnieuw de heersende ideologie. Het embleem van Mercurius, de god van de handel, zie je daardoor nog op veel huizen en standbeelden in de stad. Toch blijft alles zeer paradoxaal: de haven in de stad evolueerde naar een havengebied dat stelselmatig migreerde naar het noorden en uiteindelijk een havenregio werd. Het contact met de Schelde en de haven is vandaag goeddeels weg. De honger naar capaciteit leidde tot de aanbouw van grotere dokken. De havenindustrie nam het landschap over en veel oude polderdorpen gingen verloren, denk maar aan Oosterweel en Wilmarsdonk. Opvallend genoeg bleef Lillo als verdwaald restant bestaan: een surrealistisch dorp, middenin een industriegebied. Die onwezenlijkheid overvalt je echt: ga er dus zeker tijdens Open Monumentendag het Poldermuseum bezoeken.”

“Eigenlijk verloor Antwerpen doorheen de jaren de connectie met het water, terwijl net dat water het oorspronkelijk rurale gebied deed evolueren tot grootstad.”

Ilja Van Damme 

Moderniseren met de botte bijl

Na de massaemigratie nam de bevolking met mondjesmaat terug toe en brak er een nieuw tijdperk aan. “De modernisering van de haven, en bij uitbreiding ook Antwerpen, manifesteerde zich dankzij de invloed van Napoleon en de Franse architecten en ingenieurs bij het begin van de 19de eeuw,” vult professor Van Damme aan. “Het Bonapartedok en het Willemdok op het Eilandje zijn hier mooie voorbeelden van. Toch was deze modernisering nefast voor veel karaktervolle elementen uit de oude binnenstad. In 1877 trok men de Schelde recht en verkoos men om enkel nog een stukje muur van de oude burchtzone te bewaren als ‘monument’. Dat kennen we nu als het Steen: geenszins te vergelijken met hoe de oorspronkelijke burcht eruitzag. Hierin kwam het eerste museum voor oudheden, maar het prachtige werfplein in deze oude zone ging wel op de schop. Dit was de plaats waar in de middeleeuwen schepen laadden en losten: de belangrijkste vertrek- en aankomstplek, ook voor reizigers. Niet toevallig werd op dit plein in 1840 het standbeeld van Rubens opgericht (dat nu op de Groenplaats staat): hij begroette er als eerste en belangrijkste burger de reizigers.”

“Daarnaast gingen de magnifieke Spaanse poorten en omwallingen ook tegen de grond: het stadsbestuur wou komaf maken met al die antieke bouwwerken. Voor het behoud van de befaamde Blauwe Toren aan de Oude Vaartplaats kwam er uiteindelijk slechts één stem tekort bij de gemeenteraad. Van al die Spaanse omwallingen en poorten blijft er amper iets over, behalve het Leientraject. Enkel ondergronds kan je nog restanten aanschouwen, zoals het Keizersbastion: ook te bezichtigen tijdens Open Monumentendag. Tegelijkertijd legde men de stad droog: het open water van de ruien en vlieten verdween en werd overkapt uit hygiënische overwegingen. Diezelfde ruien bleven ondergronds goed bewaard en zijn anno 2021 perfect te bezoeken onder begeleiding.”

“Het Willemdok en het Bonapartedok zijn mooie voorbeelden van de invloed van de Franse architecten en ingenieurs aan het begin van de 19de eeuw.”

Ilja Van Damme 

“De Antwerpse burger vond al die sloopwerken een jammerlijke zaak,” vertelt professor Van Damme met overtuiging. “Max Rooses, Antwerps conservator van het Plantin-Moretusmuseum rond 1902, stelde hoe ‘de meetkunde zegepraalde over de kunst’. Burgers die hun poort tegen de buitenlandse bezetters verdedigden, konden zich niet beschermen tegen stedelijke ingenieurs, gewapend met waterpas en winkelhaak. Ironisch was dan ook de reactie op de wereldtentoonstelling van 1894. De meest populaire attractie was er de reconstructie van een ‘Oud-Antwerpen’ in heuse Hollywood-decorstijl in bordkarton: een laatste terugblik naar vervlogen tijden. Alle Antwerpenaren waanden zich er nog even in hun oude, monumentale stad.”

Nieuwe wijken in de 20ste eeuw

Tijdens de bevolkingsexplosie tussen 1860 en 1920 kwamen er tal van modernere gebouwen die op zich niet minder iconisch zijn voor het huidige stadsbeeld. “Met de nieuwe stadsuitbreiding in de vorm van de Brialmontomwalling sloten Borgerhout en Berchem zich toen aan bij Antwerpen. In de 20ste eeuw kwam dan weer de Antwerpse Ring in de plaats van dit tracé, waardoor deze ringweg veel te dicht bij de stadskern ligt. Daarnaast brak men de Citadel van Alva af en trok men er de immense wijk ‘het Zuid’ op. Verder bouwde men de Nationale Bank, het oude Justitiepaleis, het Museum voor Schone Kunsten, de Opera en het Centraal Station. Recent nog zette het stadsbestuur eindelijk meer in op de herwaardering van het oude kaaigebied: enorm geslaagd aan het Eilandje. Bovendien herstellen ook de nieuwe Cadixwijk, de Droogdokkensite en het Nieuw Zuid op hun beurt het verloren contact met het water.”

“Waar ooit het water de stad inliep, trok men later de ruien helemaal droog. Door de kaaien nu te herwaarderen brengt men de stad terug in contact met haar bakermat: het water.”

Ilja Van Damme 

Potentieel

“Antwerpen had er eigenlijk helemaal anders kunnen uitzien,” oppert professor Van Damme. “We moeten in ons onderwijs en onze collectieve herinnering ook de verloren verhalen vertellen: zo maken we de oude geschiedenis betekenisvol voor de nieuwe, en vice versa. Tijdens het interbellum waren er bijvoorbeeld machtige plannen van de bekende architect Le Corbusier. Hij wou Linkeroever als moderne stad betrekken bij het oude stadscentrum met een grote brug. Ook de Antwerpse Ring moest slechts een kleine ringweg worden, met een veel grotere ring die door de minder nabijgelegen randdistricten zou lopen. Daarover was veel discussie in de jaren ’60 en ‘70, waardoor we nu met een veel te zware ringweg zitten, die bovendien om een overkapping vraagt in de vorm van de Oosterweelverbinding. In feite hangt de Antwerpse Ring als een strop rond de nek van Antwerpen: veel te dicht bij de bevolkingskern.”

“Linkeroever bleef tussen droom en daad hangen. Antwerpen had er met twee volwaardige oevers als Budapest of Praag kunnen uitzien!”

Ilja Van Damme 

De diversiteit van een grootstad

“De pracht van Antwerpen ligt hem in de diversiteit,” verklaart professor Van Damme. “De nieuwe monumenten zoals het MAS, de prachtige architectuur van het Nieuw Zuid en het magnifieke Zaha Hadidplein contrasteren met de historische binnenstad. Kijk maar naar het Hendrik Conscienceplein, waar de magnifieke barokke gevels je in Italië doen wanen. Maar loop gerust ook eens door de gezellige drukte in wijken als 2060 (Antwerpen-Noord, red.) en Borgerhout. Je vindt er tal van arbeiderswoningen van het begin van de 20ste eeuw, maar ook moskeegebouwen. In deze wijken nestelde zich de Maghrebijnse gemeenschap vanaf de jaren ’60. Toch merk je daar ook de aanwezigheid van Joodse families, mensen van Chinese afkomst (rond de Van Wesenbekestraat) en gezinnen van Afrikaanse origine. Sinds enkele jaren zijn er ook meer inwoners van Syrische, Afghaanse en Oost-Europese oorsprong: dat maakt deze wijken wellicht tot de meest diverse van Vlaanderen. Daarnaast is een stad ook niet altijd stedelijk: net voorbij de wijk Luchtbal ligt een prachtige groenzone, waarin Schotse gallowayrunderen grazen. Dit verscholen gebied ligt op de overgang naar Ekeren onder de naam ‘de Oude Landen’, vlak naast de wijk Rozemaai. Ook dat maakt Antwerpen tot wat het nu is: een stad vol diversiteit, zowel qua bevolking als qua uitzicht en landschap.”

Trekpleisters

Open Monumentendag 2021 draait in Antwerpen helemaal rond 800 jaar stad en stedelijkheid en serveert een zeer diverse mix van suburbane plaatsen en centraal gelegen antieke gebouwen. Volgens Ilja Van Damme verdienen deze Antwerpse plekken zeker een bezoekje:

Kasteel Sorghvliedt in Hoboken: een van de weinige oude suburbane ontwikkelingen van de 16de eeuw die nog bestaat. Een fysieke herinnering aan het fenomeen villa rustica en tevens een link met de randgebieden die door de Ring zijn afgesloten van de binnenstad.

Droogdokkensite: ruwer, industriëler en maakt contact met het water. Wat maakt een stad tot een stad? Dit soort rafelranden: plekken die nog niet af zijn.

Zuiderpershuis: symbool van de ruiendrooglegging. Dit hydraulische station voor havenwerktuigen verwijst ook naar het wegtrekken van het water.

000_tegel_150_dpi_web... (copy1)

FelixArchief en FelixAtelier

FelixArchief en FelixAtelier: het FelixArchief is een prachtig gebouw door architecten Robbrecht & Daem. Werkt zelfs coronaproof avant la lettre, dankzij uitstekend ruimtelijk inzicht. In het FelixAtelier vind je dan weer de échte vroege voorgeschiedenis van Antwerpen terug: voor de fans van archeologische ontdekkingen! Op Open Monumentendag kan je de archeologische expo op het gelijkvloers en de expo over 800 jaar stad Antwerpen op de eerste verdieping bezoeken. Een bezoek aan het volledige gebouw is niet mogelijk.

Poldermuseum in Lillo: middenin de industrie ligt nog zo’n pittoresk dorpje. Een surreële plaats met een prachtig museum dat de verloren polderdorpen eert.

Digitale publicaties

Blader hier door onze bibliotheek van digitale magazines, brochures, gidsen en andere publicaties.
Volledig scherm