Droogdokkensite
Nood aan scheepsreparatie
In 1869 werd, buiten de Spaanse omwalling, het Kattendijkdok aangelegd. Scheepsreparatie was een essentieel onderdeel van de groeiende 19de-eeuwse haven. Daarom werd het Kattendijkdok in 1861 voorzien van een droogdok en een pomphuis. De bouw van een tweede en derde droogdok volgde kort daarna. Het eerste dok had een lengte van 125 meter, maar werd in 1897 met 30 meter verlengd, wat de gelijktijdige reparatie van twee schepen mogelijk maakte. De twee andere dokken waren kleiner met een lengte van respectievelijk 72 en 50 meter.
Uitbreiding
In 1859, na afbraak van de Spaanse omwalling, werd het Kattendijkdok verbonden met het Willemdok. In 1881 werd het ook in noordelijke richting met 350 meter verlengd. Dit ging gepaard met het uitgraven van nog drie droogdokken, de nummers 4, 5 en 6. Ten noorden daarvan werd een groot aantal petroleummagazijnen gevestigd. Door de ontploffing bij kogelfabriek Corvillain in 1889 brandden ze volledig uit. Ook het bovengronds deel van het pomphuis werd vernield, maar bleef functioneren. In 1895 werd boven de oude pompput een nieuw pomphuis opgericht.
De aanleg van droogdok 7 duurde van 1904 tot 1919. Het was bestemd voor de reparatie van grote zeeschepen, onder andere van de rederij Red Star Line. Omdat het Kattendok te klein was om te manoeuvreren voor dergelijke schepen werd het droogdok aan het Lefebvredok ingeplant. Het was met de verbreding van het Albertkanaal in de jaren 1990 mee opgenomen in de vaargeul. De laatste drie droogdokken, nummers 8, 9 en 10 werden in 1930 gerealiseerd. Anders dan hun voorgangers waren ze in gewapend beton opgetrokken en in hoek van 60 graden aangelegd. Dit vergemakkelijkte het in- en uitvaren. Tegelijkertijd werd een nieuw pomphuis opgericht.
Scheldetol is afgekocht
De sluiting van de Schelde na de Val van Antwerpen (1585) betekende geen fysieke blokkade, maar het invoeren van een overslagplicht , licenten en convooien bovenop de reeds bestaande tollen. Zeeschepen werden verplicht om hun vracht in Walcheren over te laden op binnenschepen. Op deze manier konden de Nederlanders controleren of oorlogsgoederen naar het Zuiden werd gevoerd en kon men tol op de ladingen heffen.
Werking
Wanneer een schip in een droogdok lag, begon het wegpompen van het water. Dat duurde een paar uur. Het weggepompte water werd aanvankelijk bij laag tij in de Schelde geloosd, maar een V-bominslag in 1944 zorgde voor een rioolverzakking. Het water moest vanaf dan in het Kattendijkdok gestuwd worden. De droogdokken werden terug gevuld via schuiven in de puntdeuren. Door het wegpompen van het water zakten de schepen tot op de kielblokken. Om te vermijden dat het schip kantelde, werden aan de zijkanten schoorbalken aangebracht. Daarom werden de wanden van het droogdok getrapt opgebouwd.
Rondom de droogdokken kwamen voorzieningen voor havenpersoneel en arbeiders, opslagplaatsen en werkhuizen als een smidse, draaierij, zeilmakerij, schrijnwerkerijen, … De dokken dienden na de Tweede Wereldoorlog vooral voor het onderhoud en herstel van de stedelijke vloot, die onder andere bestond uit sleepboten, peilboten en baggerschepen. Ze werden ook verhuurd aan bedrijven als Antwerp Dry Docks en Béliard Crighton & Co.
Einde van de droogdokken
Als gevolg van het verschuiven van de havenactiviteiten naar het noorden, vertrokken heel wat bedrijven. In 2018 stopte de activiteit in de droogdokken. Op de site is nu de botencollectie en restauratiewerkplaats van het MAS ondergebracht. De site huisvest ook Stormkop; een avontuurlijke speel-, droom- en doeplek.
Droogdokkenweg AWN1, 2030 Antwerpen
Droogdokkensite
Droogdokkenweg AWN1, 2030 Antwerpen
Scheldetol is afgekocht
De sluiting van de Schelde na de Val van Antwerpen (1585) betekende geen fysieke blokkade, maar het invoeren van een overslagplicht , licenten en convooien bovenop de reeds bestaande tollen. Zeeschepen werden verplicht om hun vracht in Walcheren over te laden op binnenschepen. Op deze manier konden de Nederlanders controleren of oorlogsgoederen naar het Zuiden werd gevoerd en kon men tol op de ladingen heffen.
Nood aan scheepsreparatie
In 1869 werd, buiten de Spaanse omwalling, het Kattendijkdok aangelegd. Scheepsreparatie was een essentieel onderdeel van de groeiende 19de-eeuwse haven. Daarom werd het Kattendijkdok in 1861 voorzien van een droogdok en een pomphuis. De bouw van een tweede en derde droogdok volgde kort daarna. Het eerste dok had een lengte van 125 meter, maar werd in 1897 met 30 meter verlengd, wat de gelijktijdige reparatie van twee schepen mogelijk maakte. De twee andere dokken waren kleiner met een lengte van respectievelijk 72 en 50 meter.
Uitbreiding
In 1859, na afbraak van de Spaanse omwalling, werd het Kattendijkdok verbonden met het Willemdok. In 1881 werd het ook in noordelijke richting met 350 meter verlengd. Dit ging gepaard met het uitgraven van nog drie droogdokken, de nummers 4, 5 en 6. Ten noorden daarvan werd een groot aantal petroleummagazijnen gevestigd. Door de ontploffing bij kogelfabriek Corvillain in 1889 brandden ze volledig uit. Ook het bovengronds deel van het pomphuis werd vernield, maar bleef functioneren. In 1895 werd boven de oude pompput een nieuw pomphuis opgericht.
De aanleg van droogdok 7 duurde van 1904 tot 1919. Het was bestemd voor de reparatie van grote zeeschepen, onder andere van de rederij Red Star Line. Omdat het Kattendok te klein was om te manoeuvreren voor dergelijke schepen werd het droogdok aan het Lefebvredok ingeplant. Het was met de verbreding van het Albertkanaal in de jaren 1990 mee opgenomen in de vaargeul. De laatste drie droogdokken, nummers 8, 9 en 10 werden in 1930 gerealiseerd. Anders dan hun voorgangers waren ze in gewapend beton opgetrokken en in hoek van 60 graden aangelegd. Dit vergemakkelijkte het in- en uitvaren. Tegelijkertijd werd een nieuw pomphuis opgericht.
Werking
Wanneer een schip in een droogdok lag, begon het wegpompen van het water. Dat duurde een paar uur. Het weggepompte water werd aanvankelijk bij laag tij in de Schelde geloosd, maar een V-bominslag in 1944 zorgde voor een rioolverzakking. Het water moest vanaf dan in het Kattendijkdok gestuwd worden. De droogdokken werden terug gevuld via schuiven in de puntdeuren. Door het wegpompen van het water zakten de schepen tot op de kielblokken. Om te vermijden dat het schip kantelde, werden aan de zijkanten schoorbalken aangebracht. Daarom werden de wanden van het droogdok getrapt opgebouwd.
Rondom de droogdokken kwamen voorzieningen voor havenpersoneel en arbeiders, opslagplaatsen en werkhuizen als een smidse, draaierij, zeilmakerij, schrijnwerkerijen, … De dokken dienden na de Tweede Wereldoorlog vooral voor het onderhoud en herstel van de stedelijke vloot, die onder andere bestond uit sleepboten, peilboten en baggerschepen. Ze werden ook verhuurd aan bedrijven als Antwerp Dry Docks en Béliard Crighton & Co.
Einde van de droogdokken
Als gevolg van het verschuiven van de havenactiviteiten naar het noorden, vertrokken heel wat bedrijven. In 2018 stopte de activiteit in de droogdokken. Op de site is nu de botencollectie en restauratiewerkplaats van het MAS ondergebracht. De site huisvest ook Stormkop; een avontuurlijke speel-, droom- en doeplek.