Districtshuis Deurne
Fusies
Voor de jaren 1960 gebeurden splitsingen en samenvoegingen van gemeenten min of meer ad hoc. Vaak had het te maken met stadsuitbreidingen, zoals bijvoorbeeld bij de aanhechting van Berendrecht, Lillo en Zandvliet bij Antwerpen in 1958. De eenheidswet van 1961 bepaalde dat de regering gemeenten mocht samenvoeging op basis van financiële, economische, geografische taalkundige, sociale en culturele overwegingen. Daaruit volgden een aantal nationale fusies.
De eerste fusies in 1964 en 1970 waren vrij bescheiden en riepen weinig weerstand op. Anders was het bij de grootschalige fusie die in 1977 in werking trad. Het aantal gemeenten werd gereduceerd van 2359 tot 596. Bedoeling was de gemeenten meer bestuurskracht en financiële armslag te geven. Deze fusie had dan wel geleid tot een schaalvergroting, maar tegelijkertijd bemoeilijkte de grilligheid in de gekozen samenvoegingen in een aantal gevallen een efficiënt sociaal, economisch en ruimtelijk beleid.
Ook tot de fusie van Antwerpen met de randgemeenten was op dat moment beslist, maar omwille van de grootte en de complexiteit trad de wet hier pas in 1983 in. De voormalige gemeenten werden districten genoemd. Aanvankelijk hadden ze een officieuze, adviserende rol naar het centraal bestuur, maar sinds 2000 vervullen de districtsraden opnieuw een bestuursfunctie.
Impact
Sinds eeuwen waren er nauwe banden geweest tussen Antwerpen en de randgemeenten en in de laatste decennia waren ze ook ruimtelijk sterk vergroeid. Toch was het voor de randgemeenten en hun bevolking niet zo prettig om hun onafhankelijkheid op te geven. Het aantal gemeenteraadsleden verminderde van 294 naar 53, het aantal schepenen van 61 naar 10 en het aantal burgemeesters van 8 naar 1. Grote gemeentehuizen werden gedegradeerd tot districtshuis.
Grote fusie
Fusie van Antwerpen met de omliggende gemeenten Berchem, Borgerhout, Deurne, Hoboken, Wilrijk en Merksem en Ekeren. Berendrecht, Zandvliet en Lillo waren reeds in 1958 geannexeerd.
Deurne
Dat gebeurde ook in Deurne. Het voormalige gemeentehuis, vandaag districtshuis, was gebouwd tussen 1956 en 1964. Het verving het te klein geworden gemeentehuis uit 1880 aan het Cogelsplein. Al in 1947 was de ontwerpopdracht aan Edouard van Steenbergen gegeven. Na diens overlijden in 1952 werkte zijn zoon, Edward het modernistisch project verder uit en volgde de werken op.
Modernistische architectuur
De lage voorbouw, aan de Unolaan bevat de representatieve ruimtes zoals de trouw- en de raadszaal. Het is opgetrokken rond een binnenplaats met fontein en wordt geflankeerd door lage galerijen met tentoonstellingsruimten. Het gebouw bestaat uit een betonconstructie bekleed met witte natuursteen, terwijl de inkom in zwarte natuursteen is uitgevoerd. De licht hellende daken zijn in koper, de ramen van staal. In de hogere achterbouw is het administratief gedeelte ondergebracht. Aan het begin van deze eeuw werd hier een nieuwe inkom toegevoegd. In het midden van het complex staat een 39 meter hoge toren die een symboolfunctie heeft, maar daarnaast ook de verluchtings- en verwarmingskoker inkapselt. Voor de aankleding met glasramen, wandtapijten en sculpturen werd beroep gedaan op verschillende kunstenaars. Het door Van Steenbergen ontworpen interieur is uitgevoerd door de Kortrijkse Kunstwerkstede de Coene. Het is een zeldzaam voorbeeld van een bewaarde inrichting uit deze periode.
Maurice Dequeeckerplein 1-2, 2100 Deurne
Bezoek met gids
Districtshuis Deurne
Maurice Dequeeckerplein 1-2, 2100 Deurne
Bezoek met gids
Grote fusie
Fusie van Antwerpen met de omliggende gemeenten Berchem, Borgerhout, Deurne, Hoboken, Wilrijk en Merksem en Ekeren. Berendrecht, Zandvliet en Lillo waren reeds in 1958 geannexeerd.
Fusies
Voor de jaren 1960 gebeurden splitsingen en samenvoegingen van gemeenten min of meer ad hoc. Vaak had het te maken met stadsuitbreidingen, zoals bijvoorbeeld bij de aanhechting van Berendrecht, Lillo en Zandvliet bij Antwerpen in 1958. De eenheidswet van 1961 bepaalde dat de regering gemeenten mocht samenvoeging op basis van financiële, economische, geografische taalkundige, sociale en culturele overwegingen. Daaruit volgden een aantal nationale fusies.
De eerste fusies in 1964 en 1970 waren vrij bescheiden en riepen weinig weerstand op. Anders was het bij de grootschalige fusie die in 1977 in werking trad. Het aantal gemeenten werd gereduceerd van 2359 tot 596. Bedoeling was de gemeenten meer bestuurskracht en financiële armslag te geven. Deze fusie had dan wel geleid tot een schaalvergroting, maar tegelijkertijd bemoeilijkte de grilligheid in de gekozen samenvoegingen in een aantal gevallen een efficiënt sociaal, economisch en ruimtelijk beleid.
Ook tot de fusie van Antwerpen met de randgemeenten was op dat moment beslist, maar omwille van de grootte en de complexiteit trad de wet hier pas in 1983 in. De voormalige gemeenten werden districten genoemd. Aanvankelijk hadden ze een officieuze, adviserende rol naar het centraal bestuur, maar sinds 2000 vervullen de districtsraden opnieuw een bestuursfunctie.
Impact
Sinds eeuwen waren er nauwe banden geweest tussen Antwerpen en de randgemeenten en in de laatste decennia waren ze ook ruimtelijk sterk vergroeid. Toch was het voor de randgemeenten en hun bevolking niet zo prettig om hun onafhankelijkheid op te geven. Het aantal gemeenteraadsleden verminderde van 294 naar 53, het aantal schepenen van 61 naar 10 en het aantal burgemeesters van 8 naar 1. Grote gemeentehuizen werden gedegradeerd tot districtshuis.
Deurne
Dat gebeurde ook in Deurne. Het voormalige gemeentehuis, vandaag districtshuis, was gebouwd tussen 1956 en 1964. Het verving het te klein geworden gemeentehuis uit 1880 aan het Cogelsplein. Al in 1947 was de ontwerpopdracht aan Edouard van Steenbergen gegeven. Na diens overlijden in 1952 werkte zijn zoon, Edward het modernistisch project verder uit en volgde de werken op.
Modernistische architectuur
De lage voorbouw, aan de Unolaan bevat de representatieve ruimtes zoals de trouw- en de raadszaal. Het is opgetrokken rond een binnenplaats met fontein en wordt geflankeerd door lage galerijen met tentoonstellingsruimten. Het gebouw bestaat uit een betonconstructie bekleed met witte natuursteen, terwijl de inkom in zwarte natuursteen is uitgevoerd. De licht hellende daken zijn in koper, de ramen van staal. In de hogere achterbouw is het administratief gedeelte ondergebracht. Aan het begin van deze eeuw werd hier een nieuwe inkom toegevoegd. In het midden van het complex staat een 39 meter hoge toren die een symboolfunctie heeft, maar daarnaast ook de verluchtings- en verwarmingskoker inkapselt. Voor de aankleding met glasramen, wandtapijten en sculpturen werd beroep gedaan op verschillende kunstenaars. Het door Van Steenbergen ontworpen interieur is uitgevoerd door de Kortrijkse Kunstwerkstede de Coene. Het is een zeldzaam voorbeeld van een bewaarde inrichting uit deze periode.