Tolhuisstraat 10 – 16, 2040 Lillo
Ten noorden van Antwerpen lagen de polderdorpen en vruchtbare poldergronden. De stad Antwerpen was voor haar voedselbevoorrading grotendeels afhankelijk van de landbouwopbrengst uit de polder. Omgekeerd vonden de polderboeren een afzetmarkt voor hun producten in de stad. Deze relatie bleef eeuwenlang ongewijzigd. De polders hadden omstreeks 1900 nog hetzelfde uitzicht als in de eeuwen daarvoor.
Polderdorpen verdwijnen
Tussen 1887 en 1929 werden de polderdorpen Oosterweel, Oorderen en Wilmarsdonk stelselmatig ingelijfd bij Antwerpen voor de uitbreiding van de haven. De inwoners wisten dat ze hun dorp ooit zouden moeten verlaten. In 1958 werden ook Lillo, Berendrecht en Zandvliet geannexeerd. Door het Tienjarenplan (1957-1966) voor de uitbreiding van de Antwerpse haven zou het uitzicht van de polder drastisch veranderen. Tussen 1958 en 1966 verdwenen de polderdorpen Oosterweel, Oorderen en Wilmarsdonk één na één. Van het dorp Lillo, dat bestond uit de gehuchten Oud-Lillo, Lillo-Fort en Lillo-Kruisweg bleef enkel het fort bewaard. De lokale gemeenschappen werden volledig ontwricht en hier en daar moest een boer onder dwang uit zijn hoeve gezet worden.
Eerste dijken
Vanaf 1037 werd de Schelde ten noorden van Antwerpen systematisch ingedijkt, zodat vruchtbare poldergrond ontstond.
Knipoog naar het verleden
Van de dorpen bleven maar enkele gebouwen over. Het kerkje van Oosterweel, ooit het hoogste punt van het dorp ligt nu in een put, omringd door opgespoten grond. De kerktoren van Wilmarsdonk steekt uit boven de containers van de Antwerpse haven. De rest van het gebied verdween onder zes meter zand. Berendrecht, Zandvliet en Ekeren werden niet afgebroken, maar hun uitzicht wijzigde onherkenbaar.
Heemkring van de Antwerpse Polder en het Poldermuseum
Kort voor de afbraak startte pastoor Eelen van Wilmarsdonk met het verzamelen van zo veel mogelijk polderpatrimonium om er een tentoonstelling mee te houden. Die opende in 1959 in het toenmalige parochiezaaltje van Wilmarsdonk. De heemkring toonde de succesvolle tentoonstelling later in Lillo. Hieruit groeide het Poldermuseum. De verzamelde poldervoorwerpen geven een uniek sfeerbeeld van de Antwerpse polder in de vorige eeuw. Een klaslokaal van weleer, een dorpswinkeltje en herberg, talrijke poldervoorwerpen, archiefstukken, foto’s, … brengen de polderdorpen weer tot leven.
Tolhuisstraat 10 – 16, 2040 Lillo
Eerste dijken
Vanaf 1037 werd de Schelde ten noorden van Antwerpen systematisch ingedijkt, zodat vruchtbare poldergrond ontstond.
Ten noorden van Antwerpen lagen de polderdorpen en vruchtbare poldergronden. De stad Antwerpen was voor haar voedselbevoorrading grotendeels afhankelijk van de landbouwopbrengst uit de polder. Omgekeerd vonden de polderboeren een afzetmarkt voor hun producten in de stad. Deze relatie bleef eeuwenlang ongewijzigd. De polders hadden omstreeks 1900 nog hetzelfde uitzicht als in de eeuwen daarvoor.
Polderdorpen verdwijnen
Tussen 1887 en 1929 werden de polderdorpen Oosterweel, Oorderen en Wilmarsdonk stelselmatig ingelijfd bij Antwerpen voor de uitbreiding van de haven. De inwoners wisten dat ze hun dorp ooit zouden moeten verlaten. In 1958 werden ook Lillo, Berendrecht en Zandvliet geannexeerd. Door het Tienjarenplan (1957-1966) voor de uitbreiding van de Antwerpse haven zou het uitzicht van de polder drastisch veranderen. Tussen 1958 en 1966 verdwenen de polderdorpen Oosterweel, Oorderen en Wilmarsdonk één na één. Van het dorp Lillo, dat bestond uit de gehuchten Oud-Lillo, Lillo-Fort en Lillo-Kruisweg bleef enkel het fort bewaard. De lokale gemeenschappen werden volledig ontwricht en hier en daar moest een boer onder dwang uit zijn hoeve gezet worden.
Knipoog naar het verleden
Van de dorpen bleven maar enkele gebouwen over. Het kerkje van Oosterweel, ooit het hoogste punt van het dorp ligt nu in een put, omringd door opgespoten grond. De kerktoren van Wilmarsdonk steekt uit boven de containers van de Antwerpse haven. De rest van het gebied verdween onder zes meter zand. Berendrecht, Zandvliet en Ekeren werden niet afgebroken, maar hun uitzicht wijzigde onherkenbaar.
Heemkring van de Antwerpse Polder en het Poldermuseum
Kort voor de afbraak startte pastoor Eelen van Wilmarsdonk met het verzamelen van zo veel mogelijk polderpatrimonium om er een tentoonstelling mee te houden. Die opende in 1959 in het toenmalige parochiezaaltje van Wilmarsdonk. De heemkring toonde de succesvolle tentoonstelling later in Lillo. Hieruit groeide het Poldermuseum. De verzamelde poldervoorwerpen geven een uniek sfeerbeeld van de Antwerpse polder in de vorige eeuw. Een klaslokaal van weleer, een dorpswinkeltje en herberg, talrijke poldervoorwerpen, archiefstukken, foto’s, … brengen de polderdorpen weer tot leven.