compass.png

8.1.3 Groenblauwe maatregelen op privé-domein

Het EcoHuis is en blijft de referentie voor duurzaam (ver)bouwen en wonen in de stad waar bewoners, bedrijven en scholen terecht kunnen voor informatie, premies voor groendaken en regenwaterputten, advies en begeleiding. Mogelijkheden worden belicht om op eigen perceel te ontharden, meer groen te voorzien, onbebouwde ruimte te vergroenen, water op te vangen en te hergebruiken…. Ook Antwerpse scholen kunnen er terecht voor een klimaattraject voor EcoScholen. Een klimaatrobuuste school legt een natuurspeelplaats, groendak en/of geveltuin aan en werkt zo rond natuur en water. Tevens werkt de school aan betrokkenheid, draagvlak en bewustwording van leerlingen, leerkrachten en hun omgeving. Kinderdagverblijven worden ook gemotiveerd om te vergroenen door het lerend netwerk en projectenfonds Groene Voetjes’.

hero-8.png

Antwerpen maakt
ruimte voor
adaptatie

In hoofdstuk 7 bespraken we hoe we als stad de uitdagingen op vlak van wateroverlast, droogte, watertekort en hitte aanpakken. Meestal betekent dit meer ruimte voor groen en water. Ruimte in de stad is echter beperkt. Het inwonersaantal van de stad groeit bovendien, maar niet de oppervlakte. Het is daarom van belang zowel openbare als private ruimte slim en optimaal te benutten. 

De bouwstenen voor een klimaatrobuuste stad situeren zich op verschillende ruimtelijke schaalniveaus: nu eens op gebouwniveau, dan op straat- of wijkniveau of stadsbreed. Door voldoende oog te hebben voor de onderlinge verbanden en afhankelijkheden tussen de schaalniveaus en beleidsdomeinen, kan een effectief klimaatbeleid worden gevoerd, waarin ook alle stakeholders betrokken worden. Ruimte maken voor adaptatie betekent ook de juiste werkprocessen inzetten en de financiering ervan onder de loep nemen. Tenslotte kan met een slimme en innovatieve opvolging van het effect van al deze maatregelen gezorgd worden voor bijsturing waar nodig.

© Frederik Beyens

8.1.1 Het strategisch ruimtelijk structuurplan

In het huidig strategisch ruimtelijk structuurplan (sRSA - 2006) wordt al ruimte gemaakt voor de groenblauwe structuur die essentieel is voor de klimaatrobuuste stad. Het beleidsdomein van klimaatadaptatie zit vervat in het ruimtelijk beleid door twee belangrijke beelden: ‘de waterstad’ en de ‘ecologische stad’. Beide beelden worden in de inspiratienota (2019) voor het nieuwe strategische Ruimteplan Antwerpen geïntegreerd in het thema ‘robuust landschap’. Deze geeft de blauwdruk van een robuuste ecologische structuur. 

Het structuurplan is ook de basis voor de geïntegreerde ruimtelijke planning en garandeert horizontale en verticale doorwerking van het ruimtelijk beleid in plannen, projecten en processen. De maximale inbedding van het adaptatiebeleid in het SRA kan aldus meeliften met de agendasetting in onderzoeksfase en de implementatie van maatregelen door de verschillende schaalniveaus heen. 

Belangrijk is ook dat het structuurplan focust op strategische stadsontwikkelingsprojecten als katalysator voor stadsvernieuwing. Deze stedelijke projecten hebben niet alleen een hoge ruimtelijke kwaliteit. Zij kunnen ook een voorbeeldrol spelen in de ontwikkeling van het klimaatbeleid. 

8.1.2 Groenblauwe maatregelen op publiek domein

Ruimte zoeken voor adaptatie betekent niet noodzakelijk extra inname van ruimte. Onder meer het Waterplan (2019) toont via ontwerpend onderzoek aan dat we straten en pleinen, kortweg publiek domein,  aantrekkelijk kunnen inrichten en tegelijk kunnen anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering. 

Ook in de Tuinstraten wordt gestreefd naar maximaal vergroenen en verblauwen (waterinfiltratie) van de straat door de bestaande verhardingen te vervangen door onder meer plantvakken, bomen, kruiden- en moestuintjes, grasperkjes, klimplanten,… Het project van de Tuinstraten toont aan hoe belangrijk een procesaanpak en samenwerking met bewoners zijn. De intentie is om de verschillende aspecten van de tuinstraat te optimaliseren en een breed en duurzaam draagvlak bij de bewoners te creëren, zodat de tuinstraat in de toekomst meer en gemakkelijker in de stad toegepast kan worden.

8.1.4 Groendaken en waterdoorlating

Daar waar adaptatiemaatregelen kostenefficiënt ingezet kunnen worden, en ook beeldkwalitatieve, ruimtelijke en architecturaal-technische baten hebben, worden adaptatiemaatregelen op gebouwniveau via regelgeving verplicht opgelegd bij nieuwbouw en grondige verbouwingswerken. De Antwerpse bouwcode verplicht al meer dan tien jaar de aanleg van groendaken. Maar ook een waterdoorlatende inrichting van private parkeerplaatsen, een minimale groenindex voor tuinen, terugslagkleppen voor riolen, … worden voorgeschreven. Via de hoogbouwnota worden architecten en ontwikkelaars gestimuleerd tot het ontwerp van kwalitatieve, innovatieve en duurzame hoogbouw met hoge ambities qua water- en energiehuishouding, windcomfort, materiaalgebruik...

8.1.5 Uitbouw van slim meetnetwerk

De stad maakt werk van wetenschappelijke kaarten en modellen die de impact van klimaatverandering in beeld brengen. Het kaartmateriaal werd ter beschikking gesteld op de GIS- en dataplatformen van de stad. De afgelopen jaren werden de eerste sensoren geplaatst voor de uitbouw van een meetnetwerk voor hitte en water. 

De metingen worden gebruikt om het kaartmateriaal stelselmatig te verbeteren en vormen de basis voor slimme toepassingen. Zo zijn in de Smartzone van Sint-Andries de afgelopen jaren twee experimentele toepassingen ontwikkeld: de ‘hitteverklikker’, een AR/VR-toepassing die klimaatmaatregelen en de impact ervan visualiseert. Ook de Groentool biedt analyses op basis van databanken, kaarten en rekenmodules. Deze analyses laten stadsplanners toe om de juiste groene maatregel te nemen op de juiste plaats.

8.3.1 Ruimte voor adaptatie in plannen, processen en instrumenten

Vooraleer te starten met de opmaak van een nieuw Strategische Ruimteplan Antwerpen, evalueerde de stad in 2014 het huidig strategisch Ruimtelijk Structuurplan (sRSA - 2006). Daaruit bleek dat het plan sterke punten had, waarop de stad zeker wenst verder te bouwen. De grootste sterkte zit in de opbouw van het plan dat bestaat uit ‘generieke beelden’, zoals de waterstad en ecostad, en de afbakening van ‘strategische ruimten’ waar prioritair wordt op ingezet om de visie te realiseren. Deze aanpak zorgde voor een robuust en strategisch document.

Het rapport duidde ook op belangrijke ‘nieuwe’ uitdagingen zoals bevolkingstoename, de impact van het mobiliteits- en leefbaarheidsproject ‘Over de Ring, de klimaatwijziging,… waarop de stad en haar ruimtelijk beleid een antwoord zullen moeten bieden. Rond deze uitdagingen worden in de goedgekeurde inspiratienota ‘Ruimte geven aan de stad van morgen’ vernieuwde ruimtelijke inzichten en een aantal duidelijke standpunten en ambities genomen. Deze zullen de volgende jaren verder uitgewerkt worden en een ruimtelijke gestalte krijgen.

De focus van het nieuwe ruimtelijke beleid ligt op drie toekomstbeelden:  Antwerpen als levendige woonstad op maat van de Antwerpenaren, als slimme netwerkstad en als robuust landschap met ruimte voor groen, water en recreatie… Rond het laatste toekomstbeeld worden in de inspiratienota een aantal concrete ambities met betrekking tot klimaatadaptatie vernoemd:

  • ‘kwalitatieve status quo van groen’ of behoud van het kwalitatief groenareaal voor het hele stedelijke gebied;
  • vervolledigen groene stedelijke structuur: de ‘superparken’ en de connectoren;
  • waar nodig, het vergroten van het groenareaal op publiek domein zodat iedere bewoner voldoende groen op loopafstand heeft;
  • veerkrachtige stadsontwikkeling als norm bij elke stadsvernieuwing; groen- en watervisies moeten doorsijpelen in ieder plan of project in de stad; 
  • GOET-(Groen op eigen Terrein)principe op privaat domein. Om te verhinderen dat private terreinen volledig verdicht worden en de groenbehoefte wordt afgewenteld op het publieke domein, stimuleren we bewoners en ondernemers om in voldoende groen en eventueel ook waterbeheer te voorzien binnen het eigen project of op eigen terrein.

Over ‘hoe’ de nodige ruimte kan gevrijwaard voor groen en blauw, geeft de inspiratienota een aantal pistes. Deze zijn ook in lijn met visies beschreven in het Groenplan, Waterplan en het bestuursakkoord 2019-2024:

  • Slim verdichten door o.a. in te zetten op hoogbouw waarbij het verdichten steeds wordt afgewogen ten opzichte van de bijkomende groenbehoefte die daardoor ontstaat.
  • De groenblauwe structuur multifunctioneel benaderen door de verschillende ecosysteemdiensten te combineren en maximaliseren. 
  • Multifunctioneel ruimtegebruik, zoals bijvoorbeeld ‘multifunctionele groendaken’, stimuleren. Deze nemen naast een groene inrichting bijkomende functies op, zoals het opwekken van hernieuwbare energie, collectieve buitenruimte, waterbuffering, stadslandbouw… 
  • Door perceelsoverschrijdende ingrepen als ‘ontpittingsacties’ dichtgebouwde gebieden vergroenen. Het samenvoegen van verschillende kleine tuinen creëert een groter en robuuster geheel. 
  • Met het oog op een evenwichtige wijkontwikkeling en met name de nood aan ontpitte binnengebieden, rustplekken en voldoende kwalitatieve publieke ruimte en parkeervoorzieningen waaronder buurtparkings, bestaande en toekomstige ruimtelijke uitvoeringsplannen toetsen op het evenwicht bebouwing-groen-publieke ruimte. 
  • Verminderen van de claim van de auto op het openbaar domein, ten voordele van de levenskwaliteit doordat meer mensen alternatieven ter beschikking krijgen, en aldus het aantal autoverplaatsingen in de stad verder kan dalen. 
  • Nieuwe juridische en/of ontwerpmatige manieren doorgronden met als doel schijnbaar onverzoenbare programma’s of uitdagingen te combineren. Aandacht voor klimaat bij de toepassing van het instrument van de Stedelijke Ontwikkelingskosten (SOK). Op deze wijze betalen projectontwikkelaars op een transparante manier mee voor onder andere openbaar domein, betaalbaar wonen, groene ruimte.

Ook de diverse masterplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) kunnen een belangrijke rol innemen bij het verankeren van klimaatmaatregelen. Het project Hoekakker is  een duidelijk voorbeeld van hoe plannings- en beleidsinstrumenten ingezet kunnen worden om de ambities voor het groenblauwe netwerk slagkrachtig vorm te geven. Het masterplan voor Hoekakker combineert een woonprogramma met waterproblematiek. De harde randvoorwaarden en hoge klimaatambities werden juridisch verankerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. 

De inspiratienota verwijst ook naar een vernieuwende onderzoeksmentaliteit die nodig is voor een veerkrachtige stadsontwikkeling. Het vraagt voldoende durf om zaken anders te bekijken, out of the box te denken, te zoeken naar creatieve oplossingen en het ontwerpproces en -procedures mee te laten evolueren. Ontwerprichtlijnen kunnen hierin ondersteunen. In het draaiboek openbaar domein , dat ondersteuning biedt in het ontwerpproces van de publieke ruimte, worden de komende jaren nieuwe technische inzichten uit het Waterplan en Groenplan omtrent vergroening en verblauwing geïntegreerd. De ontwikkeling van een conceptueel hydraulisch model zal  de dimensionering van de waterhuishouding faciliteren zodat de ruimtelijke inname voor een goed watersysteem bij elk plan en elk project een plaats krijgt. De meest recente data, zoals kwetsbaarheidskaarten van hitte, overstromingen of GIS-monitoring van het stedelijk groenareaal worden ontsloten in GIS en actueel gehouden. Deze zorgen voor accurate omgevingsanalyses, bij de aanvang van het ontwerpproces, om de verschillende ontwerpopgaven scherp te stellen.

8.3.2 Kiezen voor strategische stadsontwikkelingsprojecten

Het huidig strategisch ruimtelijk structuurplan gaf het startschot aan een eerste generatie strategische stadsontwikkelingsprojecten die voor versnelling moesten zorgen in de stadsvernieuwing. Velen van deze projecten bleken ook succesvol als pilootprojecten van klimaatadaptatie. In technisch innovatieve  en ambitieuze projecten, zoals de Scheldekaaien, Dok Zuid, Nieuw Zuid,... werd de kans gegrepen om grote delen van de stad klimaatrobuust te maken en krijgt de klimaatbestendige stad een eerste inspirerend gezicht.

De meeste van deze projecten zijn volop lopende. Zowel de planfase als de uitvoering kunnen namelijk verscheidene jaren in beslag nemen. De eerste ambities werden gelegd. Belangrijk is nu de kansen voor adaptatie te maximaliseren, en flexibel en slim om te gaan met veranderende uitdagingen, technologische innovaties en financiële en ruimtelijke ontwikkelingsstrategieën. 

Rond 2024 zullen de volgende projecten stilaan worden voltooid: 

  • De Scheldekaaien zullen de volgende jaren veranderen en het Antwerpse ‘waterfront’ verder transformeren in een kwalitatieve stedelijke ruimte. Grote delen van de stad zullen verder veilig gesteld worden tegen overstromingen vanuit de Schelde. De uitvoering eindigt in 2030.
  • De toekomstvisie van Scheldeboorden Linkeroever wordt verder uitgewerkt in een masterplan Scheldeboorden Linkeroever. Met de dijkophoging wordt ook de Linkeroever beschermd tegen overstromingen en toekomstige stormen. De natuur wordt versterkt door verschillende groengebieden te verbinden tot een landschappelijk geheel: een klimaatrobuust park en groene wandelpromenade. Het project Sint Anneke en Gloriantlaan kadert in dit masterplan en wordt verder uitgewerkt.
  • Het masterplan Brialmont is de toekomstvisie voor de ontwikkeling van de gebieden De Villegas, Wolvenberg en Brilschans tot één grote ‘groene long’ langs de Singel. Met het project ‘Klimaatrobuust recreatief natuurpark Wolvenberg’ wil de stad de volgende jaren een innovatief en natuurgebaseerd zuiverings- en monitoring systeem ontwikkelen in combinatie met het recreatief natuurpark Wolvenberg.
  • Met de opstart van het masterplan Merksem-Zuid willen de stad en het district Merksem de uitdagingen en noden van de omgeving rond Merksem ’t Dokske en Kop van Merksem in kaart brengen. Er zal ook aandacht zijn voor de wateroverlast- en hitteproblematiek. Er wordt op het ‘t Dokske ook een Waterplein langs de Borrewaterstraat gepland. 
  • De bouw van Nieuw Zuid, de eerste klimaatneutrale en -robuuste wijk in Antwerpen, is volop aan de gang en loopt verder.  Naast het wadi-park ten zuiden van de ontwikkeling, wordt de komende jaren ook het lineair Nieuw Zuid park aangelegd als onderdeel van het Scheldekaaien-project. 
  • Ook de Cadix-wijk is volop in aanbouw. Er worden hoge duurzaamheids- en kwaliteitseisen aan de gebouwen opgelegd. In het project Cadix Houtdok bijvoorbeeld wordt een nieuwe duurzaamheidsmeter aangewend om de toekomstgerichtheid en duurzaamheid ervan te garanderen.
  • De plannen voor de herontwikkeling van de Arenawijk worden volop uitgewerkt. De ambitie is om de woonwijk te transformeren tot klimaatbewuste wijk, waarbij onder meer het binnengebied autoluw wordt gemaakt en de publieke ruimte wordt onthard en vergroend. Er wordt onderzocht welke maatregelen in de wijk maximaal kunnen bijdragen aan de ambitie van het stedelijk waterplan.
  • De Slachthuissite wordt de komende jaren voorbereid voor uitvoering. In de eerste fase zullen de buurt Kalverweide en de Slachthuishallen worden (her)ontwikkeld. In de nieuwe wijk worden waterbufferings- en infiltratiezones ingericht en wordt er gekeken naar het verduurzamen van het waterbeheer van de wijken errond.
  • Het project Hoekakker verzoent het woonprogramma met de lokale waterproblematiek. Het park in het hart van de wijk omvat een grootschalige toekomstgerichte waterbuffer voor het ganse gebied. De realisatie van het park staat ingepland. 
  • Een eerste ontwerptraject is doorlopen om de Groenplaats te transformeren tot een stedelijk plein met een aangenaam stadsklimaat met aandacht voor vergroening, hittestress, windcomfort. De volgende jaren worden innovatieve manieren van circulair watergebruik onderzocht. 
  • Verdere afwerking van Roozemaaipark met onder meer het opnieuw openleggen van de natuurlijke waterlopen.

Tenslotte voegen het Groenplan en het Waterplan een aantal toekomstprojecten toe aan de eerste generatie stadsprojecten. Deze zogenaamde watersensitieve stadsvernieuwingsprojecten, werden gedefinieerd vanuit zowel urgenties als opportuniteiten:  de Ringparken, de waterhuishouding Antwerpen-Noord, het Bekenlandschap Ekeren, de Stadsvijver, …. 

8.3.3 Kiezen voor blauwgroene straten, pleinen en wijken

Straten en pleinen van de toekomst zijn niet alleen aangename publieke ruimten, maar bieden tegelijk ook een antwoord op de klimaatuitdagingen. De lessen die werden geleerd tijdens de verschillende initiatieven om te vergroenen, dagen de stad uit om de procedure van ontwerp, beheer en onderhoud bij heraanleg van straten, pleinen en wijken te herzien. Hierin blijkt een gebiedsgerichte aanpak en een kwalitatief participatietraject cruciaal om de klimaatopgave op privaat en openbaar domein geïntegreerd te benaderen en om nieuwe samenwerkingen op te zetten. Het doel is om klimaatrobuustheid als concept vanaf het begin mee te nemen bij het ontwerp van de heraanleg van straten en pleinen. Deze ambitieuze ontwerpopgave heeft slaagkans indien win-win’s met andere ontwerpopgaven en uitdagingen worden gezocht en geïntegreerde ontwerpstrategieën op de verschillende schaalniveaus worden onderzocht. De blauwgroene inrichting kan tal van kansen bieden om de verblijfskwaliteit in straten en op pleinen te verhogen. Zo kan de klimaatrobuuste stad gecombineerd worden met een extra dosis zuurstof en leefbaarheid. 

Meer blauw en groen in het straatbeeld betekent minder grijs: opbreken van overbodige of inefficiënte verhardingen, maximaal aanwenden van doorlatende materialen, ... Om dit ambitieus toekomstbeeld op een samenhangende en efficiënte wijze te realiseren, is er nood aan een gecoördineerde aanpak. Hiervoor worden wijkinrichtingsplannen water en groen opgemaakt, onder de regie van de stad en de districten. In deze wijkinrichtingsplannen zal de wateropgave kwantitatief worden vastgelegd, en worden er (systeem)keuzes gemaakt. Zo worden de ambities uit het Waterplan concreet gewaarborgd in het ontwerpproces. 

Door zelf het goede voorbeeld te geven bij de aanleg en het onderhoud van het openbaar domein en het groen, hoopt de stad ook inwoners te inspireren om hun eigen tuinen te vergroenen. In het project Tuinstraten, werd reeds een hoge betrokkenheid van bewoners bij het ontwerp beoogd en draagvlak voor ontharden en vergroenen gecreëerd. Deze eerste generatie van ‘’Tuinstraten’ in de Lange Ridderstraat (Antwerpen), Wasstraat, Woeringenstraat, Brouwerstraat en Berthoutstraat (Berchem), Bloemstraat (Borgerhout), Jan Olieslagersstraat (Deurne), Aziëlaan (Wilrijk) wordt nu aangelegd. Met het project Antwerpen Breekt Uit willen we  de ontwerpopgave ruimer  stellen dan enkel de straat alleen. Door een gebiedsgerichte aanpak en een sterke samenwerking met de bewoners, willen we komen tot strategische ontwerpkeuzes voor een groter gebied, inclusief acties op privaat domein. Het project heeft ook tot doel om op lange termijn te evolueren naar structurele onthardingsprincipes die in de procedures van openbaar domein worden geïntegreerd. 

8.3.4 Sensibiliseren, stimuleren en innoveren

Hoewel steeds meer mensen, bedrijven en organisaties het belang van water en groen in de stad inzien en vragende partij zijn om hun omgeving te vergroenen en verblauwen, blijven aangepaste informatie en ondersteuning voor de verschillende doelgroepen cruciaal. Sommige maatregelen, bijvoorbeeld rationeel watergebruik, vergen vooral een gedragswijziging.  Andere maatregelen zoals de aanleg van een groendak en hemelwatergebruik vereisen een financiële investering. Een goede informatieverstrekking, sensibilisering en een aangepaste stedelijke (financiële) ondersteuning en dienstverlening kunnen het verschil maken om de nodige stappen te zetten. Het EcoHuis blijft hierin een voorname rol spelen in de toekomst. Laagdrempelige acties zoals de ‘Breek UIT-challenge’ en het ‘DAKKAN-festival’ rond klimaatrobuuste daken zorgen voor heel wat enthousiasme en inspiratie.

Ook de districten nemen hun rol op in het sensibiliseren en stimuleren van groen- en onthardingsacties. In alle districten en stadsbreed lopen tal van projecten en quick-winacties rond vergroening, ontharding, gevelgroen, verticaal groen, groenslingers en plantvakken, al dan niet ondersteund door groenadvies, projecttoelagen of subsidies.  

8.3.5 Bijleren dankzij data-gebaseerd beleid

Als stad blijven we inzetten op een voortdurende kennisopbouw over klimaatadaptatie en verder inzicht in de effecten van klimaatverandering op de stad. Nieuwe instrumenten zoals bijvoorbeeld een windkaart of een conceptueel watermodel worden aangemaakt ter ondersteuning van projecten. Ook bijkomende studies bijvoorbeeld rond Scheldeoverstromingen staan op het programma om onze kennis te verbreden.

We evolueren naar een op-data-gebaseerd slim beleid. Om de juiste strategie uit te zetten is het belangrijk om voldoende data met betrekking tot neerslag (pluviografen), hitte en (grond)waterpeilen te verzamelen en te verwerken. In 2019 werden de eerste sensoren geplaatst voor de uitbouw van een netwerk rond adaptatie. Het aantal sensoren wordt de komende jaren verder uitgebreid. Deze data zullen vervolgens gebruikt worden voor evaluatie en bijsturing van het adaptatiebeleid en het concretiseren van ambities. 

De ecologische monitoring van biodiversiteit (indicator- en doelsoorten van fauna en flora) wordt verdergezet in de meest ecologisch waardevolle gebieden van de stad ( kerngebieden van Groenplan). Hierdoor krijgen we een betere kennis over de lokale biodiversiteit en hoe we deze in de uitbouw van het ecologisch groenstructuur kunnen versterken. Bovendien kunnen ook de impact van de klimaatverandering en andere trends beter inschatten en daarop anticiperen. 

Tot slot wil de stad een rapporteringstool voor de voortgang van het klimaatbeleid ontwikkelen. Deze bestaat onder andere uit het bepalen van indicatoren en doelwaarden, de meetfrequentie, de manier van meten en de te volgen processen. Belangrijke randvoorwaarden hierbij zijn: efficiënt inzetten van bestaande modellen en data, doelgerichtheid van de indicatoren en de noodzaak van wisselwerking met ruimtelijke analyses.

Stimuleren via financiële instrumenten

De bestaande premies voor hergebruik van regenwater en investeringen in groendaken worden herzien. Het nieuwe instrumentarium ‘premies ontharding en vergroening’ zal meer resultaatgericht inzetten op een combinatie van maatregelen voor hemelwaterbeheer, ontharding, groen, biodiversiteit en verkoeling van de stad en zal ook openstaan voor een bredere doelgroep, niet alleen particulieren maar ook organisaties, bedrijven, mede-eigenaars Typisch voor adaptatiemaatregelen is dat kosten en baten niet steeds bij dezelfde betrokkene liggen. Iemand die investeert in een ontharding heeft daar zelf baten bij, maar geeft ook extra baten aan derden in de wijk. Een onderzoek naar innovatieve financierings- en compensatiemechanismen zal beleidsaanbevelingen formuleren met mogelijk een herziening en uitbreiding van financiële instrumenten als gevolg.

(Netto) verhardingsstop

Lokale ontharding kan worden bevorderd door werk te maken van een (netto) verhardingsstop, met een compensatieregeling voor verharders die zelf niet voor een equivalente oppervlakte ontharding (op eigen terrein of elders in de stad) kunnen zorgen. Met deze compensatieregeling kan de stad zelf onthardingsmaatregelen op het openbaar domein realiseren of derden faciliteren om dat op privaat terrein te doen.

Innovatie 

Innovatieve oplossingen helpen de stad zich voor te bereiden op het veranderende klimaat. Er is nog een enorm potentieel aan onbenutte daken die mee kunnen ingezet worden om onze stad klimaatrobuust te maken. Op klimaatrobuuste daken is er ruimte voor hemelwaterbeheer, hittebestrijding en biodiversiteit. Stadslab2050 en EcoHuis begeleiden een leertraject waarbij op zoek wordt gegaan naar innoverende dakexperimenten, onder de vorm van multifunctionele groendaken. De focus ligt op een combinatie van een groene inrichting met andere dakfuncties zoals het opwekken van groene energie, collectieve buitenruimte, stadslandbouw, …  Vier pilootprojecten zijn geselecteerd: een klimaatrobuuste dakspeelplaats voor middelbare Steinerschool Hibernia, een natuurlijk koel speelhuis voor kinderdagverblijf Elief, een gemeenschappelijke daktuin voor de appartementsbewoners van Tabakvest 5 en een openbare daktuin op bib Te Couwelaer in Deurne. De eigenaars engageren zich om het dak klimaatrobuust te maken, delen, na oplevering, de opgedane kennis met een breed publiek en stellen het dak nadien geregeld open voor bezoekers. 


8.1 Wat doen we al?

8

Naast de vijf subdoelstellingen uit hoofdstuk 7, wordt in dit hoofdstuk nog een zesde doelstelling nader toegelicht: ‘Antwerpen maakt ruimte voor adaptatie’. Deze doelstelling gaat minder over ‘wat’ nodig is om als stad klimaatrobuust te worden, maar meer over ‘hoe’ dit kan worden vergemakkelijkt en welke acties  hiervoor nodig zijn. 

De belangrijkste acties voor de komende jaren (2020-2025) worden gebundeld in vijf verschillende strategieën om ‘ruimte te maken voor adaptatie’:

  1. ruimte voor adaptatie in beleidsplannen, processen en instrumenten;
  2. verder bouwen aan strategische stadsontwikkelingsprojecten;
  3. een aantrekkelijke klimaatstad met groenblauwe straten en pleinen;
  4. sensibiliseren, stimuleren en innoveren;
  5. prioriteren en evalueren aan de hand van een slim ‘evidence based’ beleid.

8.2 Doelstellingen

De opgesomde maatregelen gelden voor het grondgebied van de stad Antwerpen, met uitzondering van het havengebied. Hier wordt een apart adaptatiebeleid gevoerd dat u kan terugvinden in de bijlage “Ambitie Haven”.

8.3 Maatregelen

schermafbeelding-2020...
park-brialmont-4-natu...
nieuw-zuid-6-victoria...
cadixplein-frederikbe...
slachthuislaan-2-kath...
72-dpi-droogdokkenpar...

Scheldekaai

De Belvédère in het Droogdokkenpark

Slachthuissite

Cadixwijk

Nieuwe Zuid

Brilschanspark

         De renovatie van het woonaanbod zal zorgen voor een forse energiebesparing

asset_2_2_300x.png (copy1)

Via Stadslab2050 experimenteert de stad samen met bedrijven, kennisinstellingen, organisaties en bewoners om de transitie naar een duurzame stad te versnellen. Buurtbewoners van de wijk Sint-Andries onderzochten verschillende oplossingen om hun wijk bestand te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals het omvormen van muren tot mosmuren, samentuinen, het afkoppelen van regenwaterafvoer van de riolering en het aansluiten op regentonnen.

scroll animatie

8.
Antwerpen maakt
ruimte voor
adaptatie

In hoofdstuk 7 bespraken we hoe we als stad de uitdagingen op vlak van wateroverlast, droogte, watertekort en hitte aanpakken. Meestal betekent dit meer ruimte voor groen en water. Ruimte in de stad is echter beperkt. Het inwonersaantal van de stad groeit bovendien, maar niet de oppervlakte. Het is daarom van belang zowel openbare als private ruimte slim en optimaal te benutten. 

De bouwstenen voor een klimaatrobuuste stad situeren zich op verschillende ruimtelijke schaalniveaus: nu eens op gebouwniveau, dan op straat- of wijkniveau of stadsbreed. Door voldoende oog te hebben voor de onderlinge verbanden en afhankelijkheden tussen de schaalniveaus en beleidsdomeinen, kan een effectief klimaatbeleid worden gevoerd, waarin ook alle stakeholders betrokken worden. Ruimte maken voor adaptatie betekent ook de juiste werkprocessen inzetten en de financiering ervan onder de loep nemen. Tenslotte kan met een slimme en innovatieve opvolging van het effect van al deze maatregelen gezorgd worden voor bijsturing waar nodig.

8.1 Wat doen we al?

8.1.1 Het strategisch ruimtelijk structuurplan

In het huidig strategisch ruimtelijk structuurplan (sRSA - 2006) wordt al ruimte gemaakt voor de groenblauwe structuur die essentieel is voor de klimaatrobuuste stad. Het beleidsdomein van klimaatadaptatie zit vervat in het ruimtelijk beleid door twee belangrijke beelden: ‘de waterstad’ en de ‘ecologische stad’. Beide beelden worden in de inspiratienota (2019) voor het nieuwe strategische Ruimteplan Antwerpen geïntegreerd in het thema ‘robuust landschap’. Deze geeft de blauwdruk van een robuuste ecologische structuur. 

Het structuurplan is ook de basis voor de geïntegreerde ruimtelijke planning en garandeert horizontale en verticale doorwerking van het ruimtelijk beleid in plannen, projecten en processen. De maximale inbedding van het adaptatiebeleid in het SRA kan aldus meeliften met de agendasetting in onderzoeksfase en de implementatie van maatregelen door de verschillende schaalniveaus heen. 

Belangrijk is ook dat het structuurplan focust op strategische stadsontwikkelingsprojecten als katalysator voor stadsvernieuwing. Deze stedelijke projecten hebben niet alleen een hoge ruimtelijke kwaliteit. Zij kunnen ook een voorbeeldrol spelen in de ontwikkeling van het klimaatbeleid. 

8.1.2 Groenblauwe maatregelen op publiek domein

Ruimte zoeken voor adaptatie betekent niet noodzakelijk extra inname van ruimte. Onder meer het Waterplan (2019) toont via ontwerpend onderzoek aan dat we straten en pleinen, kortweg publiek domein,  aantrekkelijk kunnen inrichten en tegelijk kunnen anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering. 

Ook in de Tuinstraten wordt gestreefd naar maximaal vergroenen en verblauwen (waterinfiltratie) van de straat door de bestaande verhardingen te vervangen door onder meer plantvakken, bomen, kruiden- en moestuintjes, grasperkjes, klimplanten,… Het project van de Tuinstraten toont aan hoe belangrijk een procesaanpak en samenwerking met bewoners zijn. De intentie is om de verschillende aspecten van de tuinstraat te optimaliseren en een breed en duurzaam draagvlak bij de bewoners te creëren, zodat de tuinstraat in de toekomst meer en gemakkelijker in de stad toegepast kan worden.

8.1.3 Groenblauwe maatregelen op privé-domein

Het EcoHuis is en blijft de referentie voor duurzaam (ver)bouwen en wonen in de stad waar bewoners, bedrijven en scholen terecht kunnen voor informatie, premies voor groendaken en regenwaterputten, advies en begeleiding. Mogelijkheden worden belicht om op eigen perceel te ontharden, meer groen te voorzien, onbebouwde ruimte te vergroenen, water op te vangen en te hergebruiken…. Ook Antwerpse scholen kunnen er terecht voor een klimaattraject voor EcoScholen. Een klimaatrobuuste school legt een natuurspeelplaats, groendak en/of geveltuin aan en werkt zo rond natuur en water. Tevens werkt de school aan betrokkenheid, draagvlak en bewustwording van leerlingen, leerkrachten en hun omgeving. Kinderdagverblijven worden ook gemotiveerd om te vergroenen door het lerend netwerk en projectenfonds Groene Voetjes’.

Via Stadslab2050 experimenteert de stad samen met bedrijven, kennisinstellingen, organisaties en bewoners om de transitie naar een duurzame stad te versnellen. Buurtbewoners van de wijk Sint-Andries onderzochten verschillende oplossingen om hun wijk bestand te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals het omvormen van muren tot mosmuren, samentuinen, het afkoppelen van regenwaterafvoer van de riolering en het aansluiten op regentonnen.

8.1.4 Groendaken en waterdoorlating

Daar waar adaptatiemaatregelen kostenefficiënt ingezet kunnen worden, en ook beeldkwalitatieve, ruimtelijke en architecturaal-technische baten hebben, worden adaptatiemaatregelen op gebouwniveau via regelgeving verplicht opgelegd bij nieuwbouw en grondige verbouwingswerken. De Antwerpse bouwcode verplicht al meer dan tien jaar de aanleg van groendaken. Maar ook een waterdoorlatende inrichting van private parkeerplaatsen, een minimale groenindex voor tuinen, terugslagkleppen voor riolen, … worden voorgeschreven. Via de hoogbouwnota worden architecten en ontwikkelaars gestimuleerd tot het ontwerp van kwalitatieve, innovatieve en duurzame hoogbouw met hoge ambities qua water- en energiehuishouding, windcomfort, materiaalgebruik...

8.1.5 Uitbouw van slim meetnetwerk

De stad maakt werk van wetenschappelijke kaarten en modellen die de impact van klimaatverandering in beeld brengen. Het kaartmateriaal werd ter beschikking gesteld op de GIS- en dataplatformen van de stad. De afgelopen jaren werden de eerste sensoren geplaatst voor de uitbouw van een meetnetwerk voor hitte en water. 

De metingen worden gebruikt om het kaartmateriaal stelselmatig te verbeteren en vormen de basis voor slimme toepassingen. Zo zijn in de Smartzone van Sint-Andries de afgelopen jaren twee experimentele toepassingen ontwikkeld: de ‘hitteverklikker’, een AR/VR-toepassing die klimaatmaatregelen en de impact ervan visualiseert. Ook de Groentool biedt analyses op basis van databanken, kaarten en rekenmodules. Deze analyses laten stadsplanners toe om de juiste groene maatregel te nemen op de juiste plaats.

8.2 Doelstellingen

Naast de vijf subdoelstellingen uit hoofdstuk 7, wordt in dit hoofdstuk nog een zesde doelstelling nader toegelicht: ‘Antwerpen maakt ruimte voor adaptatie’. Deze doelstelling gaat minder over ‘wat’ nodig is om als stad klimaatrobuust te worden, maar meer over ‘hoe’ dit kan worden vergemakkelijkt en welke acties  hiervoor nodig zijn. 

De belangrijkste acties voor de komende jaren (2020-2025) worden gebundeld in vijf verschillende strategieën om ‘ruimte te maken voor adaptatie’:

  1. ruimte voor adaptatie in beleidsplannen, processen en instrumenten;
  2. verder bouwen aan strategische stadsontwikkelingsprojecten;
  3. een aantrekkelijke klimaatstad met groenblauwe straten en pleinen;
  4. sensibiliseren, stimuleren en innoveren;
  5. prioriteren en evalueren aan de hand van een slim ‘evidence based’ beleid.

8.3 Maatregelen

De opgesomde maatregelen gelden voor het grondgebied van de stad Antwerpen, met uitzondering van het havengebied. Hier wordt een apart adaptatiebeleid gevoerd dat u kan terugvinden in de bijlage “Ambitie Haven”.

8.3.1 Ruimte voor adaptatie in plannen, processen en instrumenten

Vooraleer te starten met de opmaak van een nieuw Strategische Ruimteplan Antwerpen, evalueerde de stad in 2014 het huidig strategisch Ruimtelijk Structuurplan (sRSA - 2006). Daaruit bleek dat het plan sterke punten had, waarop de stad zeker wenst verder te bouwen. De grootste sterkte zit in de opbouw van het plan dat bestaat uit ‘generieke beelden’, zoals de waterstad en ecostad, en de afbakening van ‘strategische ruimten’ waar prioritair wordt op ingezet om de visie te realiseren. Deze aanpak zorgde voor een robuust en strategisch document.

Het rapport duidde ook op belangrijke ‘nieuwe’ uitdagingen zoals bevolkingstoename, de impact van het mobiliteits- en leefbaarheidsproject ‘Over de Ring, de klimaatwijziging,… waarop de stad en haar ruimtelijk beleid een antwoord zullen moeten bieden. Rond deze uitdagingen worden in de goedgekeurde inspiratienota ‘Ruimte geven aan de stad van morgen’ vernieuwde ruimtelijke inzichten en een aantal duidelijke standpunten en ambities genomen. Deze zullen de volgende jaren verder uitgewerkt worden en een ruimtelijke gestalte krijgen.

De focus van het nieuwe ruimtelijke beleid ligt op drie toekomstbeelden:  Antwerpen als levendige woonstad op maat van de Antwerpenaren, als slimme netwerkstad en als robuust landschap met ruimte voor groen, water en recreatie… Rond het laatste toekomstbeeld worden in de inspiratienota een aantal concrete ambities met betrekking tot klimaatadaptatie vernoemd:

  • ‘kwalitatieve status quo van groen’ of behoud van het kwalitatief groenareaal voor het hele stedelijke gebied;
  • vervolledigen groene stedelijke structuur: de ‘superparken’ en de connectoren;
  • waar nodig, het vergroten van het groenareaal op publiek domein zodat iedere bewoner voldoende groen op loopafstand heeft;
  • veerkrachtige stadsontwikkeling als norm bij elke stadsvernieuwing; groen- en watervisies moeten doorsijpelen in ieder plan of project in de stad; 
  • GOET-(Groen op eigen Terrein)principe op privaat domein. Om te verhinderen dat private terreinen volledig verdicht worden en de groenbehoefte wordt afgewenteld op het publieke domein, stimuleren we bewoners en ondernemers om in voldoende groen en eventueel ook waterbeheer te voorzien binnen het eigen project of op eigen terrein.

Over ‘hoe’ de nodige ruimte kan gevrijwaard voor groen en blauw, geeft de inspiratienota een aantal pistes. Deze zijn ook in lijn met visies beschreven in het Groenplan, Waterplan en het bestuursakkoord 2019-2024:

  • Slim verdichten door o.a. in te zetten op hoogbouw waarbij het verdichten steeds wordt afgewogen ten opzichte van de bijkomende groenbehoefte die daardoor ontstaat.
  • De groenblauwe structuur multifunctioneel benaderen door de verschillende ecosysteemdiensten te combineren en maximaliseren. 
  • Multifunctioneel ruimtegebruik, zoals bijvoorbeeld ‘multifunctionele groendaken’, stimuleren. Deze nemen naast een groene inrichting bijkomende functies op, zoals het opwekken van hernieuwbare energie, collectieve buitenruimte, waterbuffering, stadslandbouw… 
  • Door perceelsoverschrijdende ingrepen als ‘ontpittingsacties’ dichtgebouwde gebieden vergroenen. Het samenvoegen van verschillende kleine tuinen creëert een groter en robuuster geheel. 
  • Met het oog op een evenwichtige wijkontwikkeling en met name de nood aan ontpitte binnengebieden, rustplekken en voldoende kwalitatieve publieke ruimte en parkeervoorzieningen waaronder buurtparkings, bestaande en toekomstige ruimtelijke uitvoeringsplannen toetsen op het evenwicht bebouwing-groen-publieke ruimte. 
  • Verminderen van de claim van de auto op het openbaar domein, ten voordele van de levenskwaliteit doordat meer mensen alternatieven ter beschikking krijgen, en aldus het aantal autoverplaatsingen in de stad verder kan dalen. 
  • Nieuwe juridische en/of ontwerpmatige manieren doorgronden met als doel schijnbaar onverzoenbare programma’s of uitdagingen te combineren. Aandacht voor klimaat bij de toepassing van het instrument van de Stedelijke Ontwikkelingskosten (SOK). Op deze wijze betalen projectontwikkelaars op een transparante manier mee voor onder andere openbaar domein, betaalbaar wonen, groene ruimte.

Ook de diverse masterplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) kunnen een belangrijke rol innemen bij het verankeren van klimaatmaatregelen. Het project Hoekakker is  een duidelijk voorbeeld van hoe plannings- en beleidsinstrumenten ingezet kunnen worden om de ambities voor het groenblauwe netwerk slagkrachtig vorm te geven. Het masterplan voor Hoekakker combineert een woonprogramma met waterproblematiek. De harde randvoorwaarden en hoge klimaatambities werden juridisch verankerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. 

De inspiratienota verwijst ook naar een vernieuwende onderzoeksmentaliteit die nodig is voor een veerkrachtige stadsontwikkeling. Het vraagt voldoende durf om zaken anders te bekijken, out of the box te denken, te zoeken naar creatieve oplossingen en het ontwerpproces en -procedures mee te laten evolueren. Ontwerprichtlijnen kunnen hierin ondersteunen. In het draaiboek openbaar domein , dat ondersteuning biedt in het ontwerpproces van de publieke ruimte, worden de komende jaren nieuwe technische inzichten uit het Waterplan en Groenplan omtrent vergroening en verblauwing geïntegreerd. De ontwikkeling van een conceptueel hydraulisch model zal  de dimensionering van de waterhuishouding faciliteren zodat de ruimtelijke inname voor een goed watersysteem bij elk plan en elk project een plaats krijgt. De meest recente data, zoals kwetsbaarheidskaarten van hitte, overstromingen of GIS-monitoring van het stedelijk groenareaal worden ontsloten in GIS en actueel gehouden. Deze zorgen voor accurate omgevingsanalyses, bij de aanvang van het ontwerpproces, om de verschillende ontwerpopgaven scherp te stellen.

schermafbeelding-2020...
park-brialmont-4-natu...
nieuw-zuid-6-victoria...
cadixplein-frederikbe...
slachthuislaan-2-kath...
72-dpi-droogdokkenpar...

Scheldekaai

Brilschanspark

Nieuwe Zuid

Slachthuissite

De Belvédère in het Droogdokkenpark

Cadixwijk

8.3.2 Kiezen voor strategische stadsontwikkelingsprojecten

Het huidig strategisch ruimtelijk structuurplan gaf het startschot aan een eerste generatie strategische stadsontwikkelingsprojecten die voor versnelling moesten zorgen in de stadsvernieuwing. Velen van deze projecten bleken ook succesvol als pilootprojecten van klimaatadaptatie. In technisch innovatieve  en ambitieuze projecten, zoals de Scheldekaaien, Dok Zuid, Nieuw Zuid,... werd de kans gegrepen om grote delen van de stad klimaatrobuust te maken en krijgt de klimaatbestendige stad een eerste inspirerend gezicht.

De meeste van deze projecten zijn volop lopende. Zowel de planfase als de uitvoering kunnen namelijk verscheidene jaren in beslag nemen. De eerste ambities werden gelegd. Belangrijk is nu de kansen voor adaptatie te maximaliseren, en flexibel en slim om te gaan met veranderende uitdagingen, technologische innovaties en financiële en ruimtelijke ontwikkelingsstrategieën. 

Rond 2024 zullen de volgende projecten stilaan worden voltooid: 

  • De Scheldekaaien zullen de volgende jaren veranderen en het Antwerpse ‘waterfront’ verder transformeren in een kwalitatieve stedelijke ruimte. Grote delen van de stad zullen verder veilig gesteld worden tegen overstromingen vanuit de Schelde. De uitvoering eindigt in 2030.
  • De toekomstvisie van Scheldeboorden Linkeroever wordt verder uitgewerkt in een masterplan Scheldeboorden Linkeroever. Met de dijkophoging wordt ook de Linkeroever beschermd tegen overstromingen en toekomstige stormen. De natuur wordt versterkt door verschillende groengebieden te verbinden tot een landschappelijk geheel: een klimaatrobuust park en groene wandelpromenade. Het project Sint Anneke en Gloriantlaan kadert in dit masterplan en wordt verder uitgewerkt.
  • Het masterplan Brialmont is de toekomstvisie voor de ontwikkeling van de gebieden De Villegas, Wolvenberg en Brilschans tot één grote ‘groene long’ langs de Singel. Met het project ‘Klimaatrobuust recreatief natuurpark Wolvenberg’ wil de stad de volgende jaren een innovatief en natuurgebaseerd zuiverings- en monitoring systeem ontwikkelen in combinatie met het recreatief natuurpark Wolvenberg.
  • Met de opstart van het masterplan Merksem-Zuid willen de stad en het district Merksem de uitdagingen en noden van de omgeving rond Merksem ’t Dokske en Kop van Merksem in kaart brengen. Er zal ook aandacht zijn voor de wateroverlast- en hitteproblematiek. Er wordt op het ‘t Dokske ook een Waterplein langs de Borrewaterstraat gepland. 
  • De bouw van Nieuw Zuid, de eerste klimaatneutrale en -robuuste wijk in Antwerpen, is volop aan de gang en loopt verder.  Naast het wadi-park ten zuiden van de ontwikkeling, wordt de komende jaren ook het lineair Nieuw Zuid park aangelegd als onderdeel van het Scheldekaaien-project. 
  • Ook de Cadix-wijk is volop in aanbouw. Er worden hoge duurzaamheids- en kwaliteitseisen aan de gebouwen opgelegd. In het project Cadix Houtdok bijvoorbeeld wordt een nieuwe duurzaamheidsmeter aangewend om de toekomstgerichtheid en duurzaamheid ervan te garanderen.
  • De plannen voor de herontwikkeling van de Arenawijk worden volop uitgewerkt. De ambitie is om de woonwijk te transformeren tot klimaatbewuste wijk, waarbij onder meer het binnengebied autoluw wordt gemaakt en de publieke ruimte wordt onthard en vergroend. Er wordt onderzocht welke maatregelen in de wijk maximaal kunnen bijdragen aan de ambitie van het stedelijk waterplan.
  • De Slachthuissite wordt de komende jaren voorbereid voor uitvoering. In de eerste fase zullen de buurt Kalverweide en de Slachthuishallen worden (her)ontwikkeld. In de nieuwe wijk worden waterbufferings- en infiltratiezones ingericht en wordt er gekeken naar het verduurzamen van het waterbeheer van de wijken errond.
  • Het project Hoekakker verzoent het woonprogramma met de lokale waterproblematiek. Het park in het hart van de wijk omvat een grootschalige toekomstgerichte waterbuffer voor het ganse gebied. De realisatie van het park staat ingepland. 
  • Een eerste ontwerptraject is doorlopen om de Groenplaats te transformeren tot een stedelijk plein met een aangenaam stadsklimaat met aandacht voor vergroening, hittestress, windcomfort. De volgende jaren worden innovatieve manieren van circulair watergebruik onderzocht. 
  • Verdere afwerking van Roozemaaipark met onder meer het opnieuw openleggen van de natuurlijke waterlopen.

Tenslotte voegen het Groenplan en het Waterplan een aantal toekomstprojecten toe aan de eerste generatie stadsprojecten. Deze zogenaamde watersensitieve stadsvernieuwingsprojecten, werden gedefinieerd vanuit zowel urgenties als opportuniteiten:  de Ringparken, de waterhuishouding Antwerpen-Noord, het Bekenlandschap Ekeren, de Stadsvijver, …. 

8.3.3 Kiezen voor blauwgroene straten, pleinen en wijken

Straten en pleinen van de toekomst zijn niet alleen aangename publieke ruimten, maar bieden tegelijk ook een antwoord op de klimaatuitdagingen. De lessen die werden geleerd tijdens de verschillende initiatieven om te vergroenen, dagen de stad uit om de procedure van ontwerp, beheer en onderhoud bij heraanleg van straten, pleinen en wijken te herzien. Hierin blijkt een gebiedsgerichte aanpak en een kwalitatief participatietraject cruciaal om de klimaatopgave op privaat en openbaar domein geïntegreerd te benaderen en om nieuwe samenwerkingen op te zetten. Het doel is om klimaatrobuustheid als concept vanaf het begin mee te nemen bij het ontwerp van de heraanleg van straten en pleinen. Deze ambitieuze ontwerpopgave heeft slaagkans indien win-win’s met andere ontwerpopgaven en uitdagingen worden gezocht en geïntegreerde ontwerpstrategieën op de verschillende schaalniveaus worden onderzocht. De blauwgroene inrichting kan tal van kansen bieden om de verblijfskwaliteit in straten en op pleinen te verhogen. Zo kan de klimaatrobuuste stad gecombineerd worden met een extra dosis zuurstof en leefbaarheid. 

Meer blauw en groen in het straatbeeld betekent minder grijs: opbreken van overbodige of inefficiënte verhardingen, maximaal aanwenden van doorlatende materialen, ... Om dit ambitieus toekomstbeeld op een samenhangende en efficiënte wijze te realiseren, is er nood aan een gecoördineerde aanpak. Hiervoor worden wijkinrichtingsplannen water en groen opgemaakt, onder de regie van de stad en de districten. In deze wijkinrichtingsplannen zal de wateropgave kwantitatief worden vastgelegd, en worden er (systeem)keuzes gemaakt. Zo worden de ambities uit het Waterplan concreet gewaarborgd in het ontwerpproces. 

Door zelf het goede voorbeeld te geven bij de aanleg en het onderhoud van het openbaar domein en het groen, hoopt de stad ook inwoners te inspireren om hun eigen tuinen te vergroenen. In het project Tuinstraten, werd reeds een hoge betrokkenheid van bewoners bij het ontwerp beoogd en draagvlak voor ontharden en vergroenen gecreëerd. Deze eerste generatie van ‘’Tuinstraten’ in de Lange Ridderstraat (Antwerpen), Wasstraat, Woeringenstraat, Brouwerstraat en Berthoutstraat (Berchem), Bloemstraat (Borgerhout), Jan Olieslagersstraat (Deurne), Aziëlaan (Wilrijk) wordt nu aangelegd. Met het project Antwerpen Breekt Uit willen we  de ontwerpopgave ruimer  stellen dan enkel de straat alleen. Door een gebiedsgerichte aanpak en een sterke samenwerking met de bewoners, willen we komen tot strategische ontwerpkeuzes voor een groter gebied, inclusief acties op privaat domein. Het project heeft ook tot doel om op lange termijn te evolueren naar structurele onthardingsprincipes die in de procedures van openbaar domein worden geïntegreerd. 

8.3.4 Sensibiliseren, stimuleren en innoveren

Hoewel steeds meer mensen, bedrijven en organisaties het belang van water en groen in de stad inzien en vragende partij zijn om hun omgeving te vergroenen en verblauwen, blijven aangepaste informatie en ondersteuning voor de verschillende doelgroepen cruciaal. Sommige maatregelen, bijvoorbeeld rationeel watergebruik, vergen vooral een gedragswijziging.  Andere maatregelen zoals de aanleg van een groendak en hemelwatergebruik vereisen een financiële investering. Een goede informatieverstrekking, sensibilisering en een aangepaste stedelijke (financiële) ondersteuning en dienstverlening kunnen het verschil maken om de nodige stappen te zetten. Het EcoHuis blijft hierin een voorname rol spelen in de toekomst. Laagdrempelige acties zoals de ‘Breek UIT-challenge’ en het ‘DAKKAN-festival’ rond klimaatrobuuste daken zorgen voor heel wat enthousiasme en inspiratie.

Ook de districten nemen hun rol op in het sensibiliseren en stimuleren van groen- en onthardingsacties. In alle districten en stadsbreed lopen tal van projecten en quick-winacties rond vergroening, ontharding, gevelgroen, verticaal groen, groenslingers en plantvakken, al dan niet ondersteund door groenadvies, projecttoelagen of subsidies.  

         De renovatie van het woonaanbod zal zorgen voor een forse energie-besparing

asset_2_2_300x.png (copy1)

Stimuleren via financiële instrumenten

De bestaande premies voor hergebruik van regenwater en investeringen in groendaken worden herzien. Het nieuwe instrumentarium ‘premies ontharding en vergroening’ zal meer resultaatgericht inzetten op een combinatie van maatregelen voor hemelwaterbeheer, ontharding, groen, biodiversiteit en verkoeling van de stad en zal ook openstaan voor een bredere doelgroep, niet alleen particulieren maar ook organisaties, bedrijven, mede-eigenaars Typisch voor adaptatiemaatregelen is dat kosten en baten niet steeds bij dezelfde betrokkene liggen. Iemand die investeert in een ontharding heeft daar zelf baten bij, maar geeft ook extra baten aan derden in de wijk. Een onderzoek naar innovatieve financierings- en compensatiemechanismen zal beleidsaanbevelingen formuleren met mogelijk een herziening en uitbreiding van financiële instrumenten als gevolg.

(Netto) verhardingsstop

Lokale ontharding kan worden bevorderd door werk te maken van een (netto) verhardingsstop, met een compensatieregeling voor verharders die zelf niet voor een equivalente oppervlakte ontharding (op eigen terrein of elders in de stad) kunnen zorgen. Met deze compensatieregeling kan de stad zelf onthardingsmaatregelen op het openbaar domein realiseren of derden faciliteren om dat op privaat terrein te doen.

Innovatie 

Innovatieve oplossingen helpen de stad zich voor te bereiden op het veranderende klimaat. Er is nog een enorm potentieel aan onbenutte daken die mee kunnen ingezet worden om onze stad klimaatrobuust te maken. Op klimaatrobuuste daken is er ruimte voor hemelwaterbeheer, hittebestrijding en biodiversiteit. Stadslab2050 en EcoHuis begeleiden een leertraject waarbij op zoek wordt gegaan naar innoverende dakexperimenten, onder de vorm van multifunctionele groendaken. De focus ligt op een combinatie van een groene inrichting met andere dakfuncties zoals het opwekken van groene energie, collectieve buitenruimte, stadslandbouw, …  Vier pilootprojecten zijn geselecteerd: een klimaatrobuuste dakspeelplaats voor middelbare Steinerschool Hibernia, een natuurlijk koel speelhuis voor kinderdagverblijf Elief, een gemeenschappelijke daktuin voor de appartementsbewoners van Tabakvest 5 en een openbare daktuin op bib Te Couwelaer in Deurne. De eigenaars engageren zich om het dak klimaatrobuust te maken, delen, na oplevering, de opgedane kennis met een breed publiek en stellen het dak nadien geregeld open voor bezoekers. 


8.3.5 Bijleren dankzij data-gebaseerd beleid

Als stad blijven we inzetten op een voortdurende kennisopbouw over klimaatadaptatie en verder inzicht in de effecten van klimaatverandering op de stad. Nieuwe instrumenten zoals bijvoorbeeld een windkaart of een conceptueel watermodel worden aangemaakt ter ondersteuning van projecten. Ook bijkomende studies bijvoorbeeld rond Scheldeoverstromingen staan op het programma om onze kennis te verbreden.

We evolueren naar een op-data-gebaseerd slim beleid. Om de juiste strategie uit te zetten is het belangrijk om voldoende data met betrekking tot neerslag (pluviografen), hitte en (grond)waterpeilen te verzamelen en te verwerken. In 2019 werden de eerste sensoren geplaatst voor de uitbouw van een netwerk rond adaptatie. Het aantal sensoren wordt de komende jaren verder uitgebreid. Deze data zullen vervolgens gebruikt worden voor evaluatie en bijsturing van het adaptatiebeleid en het concretiseren van ambities. 

De ecologische monitoring van biodiversiteit (indicator- en doelsoorten van fauna en flora) wordt verdergezet in de meest ecologisch waardevolle gebieden van de stad ( kerngebieden van Groenplan). Hierdoor krijgen we een betere kennis over de lokale biodiversiteit en hoe we deze in de uitbouw van het ecologisch groenstructuur kunnen versterken. Bovendien kunnen ook de impact van de klimaatverandering en andere trends beter inschatten en daarop anticiperen. 

Tot slot wil de stad een rapporteringstool voor de voortgang van het klimaatbeleid ontwikkelen. Deze bestaat onder andere uit het bepalen van indicatoren en doelwaarden, de meetfrequentie, de manier van meten en de te volgen processen. Belangrijke randvoorwaarden hierbij zijn: efficiënt inzetten van bestaande modellen en data, doelgerichtheid van de indicatoren en de noodzaak van wisselwerking met ruimtelijke analyses.

Digitale publicaties

Blader hier door onze bibliotheek van digitale magazines, brochures, gidsen en andere publicaties.
Volledig scherm