Stadsdichters
Nu de liefde
Catwalk
De Doden
Rubenianum
Dingen
Voor Kattyna Szysz
Instaroman
De lezer
Tramtram
Meesters
Middelheim
Poetry mob
Ouders
Aan het water
Gedichten
Bernard Dewulf werd als stadsdichter gevraagd omdat hij als een dichter een toon heeft die het stadsdichterschap nog niet heeft gehad. Hij is als schrijver observerend ingesteld wat wel eens een verrassende kijk op de stad zou kunnen opleveren. Volgens de jury ligt de meerwaarde van zijn teksten in de precisie en elegantie van de verwoording. Hij schreef in totaal veertien stadsgedichten. Over kinderen, ouders en meesters, over dood en leven, over verdraagzaamheid, migratie, herinnering, over lezen, geschiedenis en kunst, over zijn liefde voor mensen en katten. Vele gedichten kregen een vaste plek in de stad, zoals in het containerpark van Berchem of in het asbestemmingsgebied op het Schoonselhof, in de bibliotheek van Wilrijk en in het Red Star Line Museum.
In 2012 opperde stadsdichter Bernard Dewulf het idee om troostende woorden van dichters die hun laatste rustplaats vonden op het Schoonselhof permanent op de begraafplaats te integreren. Dit wandelparcours met door Dewulf geselecteerde gedichten van o.a. Herman de Coninck, Paul van Ostaijen, Maurice Gilliams en Gust Gils op speciaal ontwerpen stenen werd in 2013 ingehuldigd. De wandelroute kreeg de naam ‘Zo spreken de doden’.
Antwerpen Boekenstad heeft alle stadsgedichten van Bernard Dewulf verzameld in een prachtig gezeefdrukt boekje dat exclusief verkrijgbaar was in het Letterenhuis. De vormgeving werd verzorgd door Catapult.
Stadsdichter 2012-2013
Dewulf
Aan het water
Nu ik nooit van hier zal zijn
en dagelijks afkomstiger ben van elders,
nu ik hier dan toch in een bocht
aan het water een straat heb gelegd,
een vindplaats ingericht voor een kind,
een berk en wat rozen,
nu het kind over de latere voetpaden
met de jaren steeds meer afkomstig zal zijn
uit die straat aan het snelle water
tussen de oude berk en de rozen,
zal ik nooit meer van hier zijn dan nu.
In het kader van het Felix Poetry Festival 2012 werden twee filmgedichten gemaakt van 'Aan het water'. Een filmgedicht is een nieuw genre dat tracht woorden te verfilmen. De Belgische Swoon en de Schotse Alastair Cook maakten elk onafhankelijk van elkaar een filmgedicht met de tekst van het gedicht die door Bernard Dewulf in het Nederlands en het Engels werd ingesproken.
Het eerste stadsgedicht van Bernard Dewulf bracht hij op Gedichtendag 26 januari 2012 tijdens de officiële inhuldiging in het Antwerps stadhuis, een gedicht over 'van hier zijn' en hoe dit ook na 20 jaar nog altijd niet vanzelfsprekend is.
Ouders
Nu ik al jaren waak over
de raadsels die ik heb gemaakt,
slaap ik weer vaker thuis.
Nu ze als raadsels groeien uit de kamers
en verdwijnen in straten waar ik niets meer hoor,
slaap ik weer vaker thuis.
Nu alleen het slapen nog over
mij waakt, hoor ik hoe waakzaam
ook zij in de kamers stonden
te luisteren naar mijn bestaan.
Van 16 tot 23 mei 2012 vond de Week van de Opvoeding plaats. Tijdens deze week werden ouders in de bloemen gezet. Bernard Dewulf schreef als stadsdichter van Antwerpen het gedicht 'Ouders', dat werd gedrukt op papier met bloemzaden. Als je dit 'groeipapier' in de tuin of een bloembak plant, groeien de woorden uit tot bloemen.
Middelheim
Hier danst een jonge vrouw
van honderd jaar al jaren op één been
en houdt het licht.
Hier stapt een stenen ijsbeer dagelijks
door het park
en groet vanouds de dingen.
Hier groeit uit gras een groter licht
waaruit de dingen groeien
en daaruit de stille wandelaars.
Hier groeit uit wandelaars het gras
en uit het gras de dingen,
een vrouw, een ijsbeer en het zingen
van een licht dat naar ons tast.
Bernard Dewulf schreef een gedicht voor het vernieuwde Middelheimmuseum. Hij las dit tijdens het feestelijke openingsweekend (26 mei 2012) in première voor bij het beeld 'Het zotte geweld' van Rik Wouters. Het Middelheimmuseum maakte een prachtige postkaart van dit stadsgedicht in een ontwerp van Catapult en een banier dat een tijd aan de ingang van het museum heeft gehangen.
Naar aanleiding van het stadsfestival ‘Antwerpen Vandaag’ stadsdichter Bernard Dewulf een nieuw gedicht waarin hij de kracht van de verschillen in de stad bezingt. Het gedicht werd niet op een klassieke manier de wereld ingestuurd maar via een heuse 'poetry mob'. Die vond zaterdag 19 mei plaats in het stadscentrum. De poetrymob startte in de grote hal van het Centraal Station en trok daarna over de Meir richting Groenplaats. Enkele tientallen enthousiaste Antwerpenaars van verschillende pluimage engageerden zich om via een flashmob het nieuwste gedicht van Bernard Dewulf te delen met de rest van Antwerpen. Dat gebeurde onder de deskundige leiding van Junior Mthombeni, acteur in het theatercollectief SIN, en Enrique 'Kike' Noviello, medegrondlegger van MURGA Antwerpen. Met een flashmob wordt een publiek plots en onverwacht verrast in de openbare ruimte. De gangbare vorm van een flashmob is met dans, maar deze keer is er gekozen om het met woord te doen, een poetrymob.
Meesters
Een ode
Nu ik schrijvend de dagen slijt,
komen als een oud gerucht
de meesters terug. Nog zingen zij
in het licht van hoge ramen
het verhaal in mijn vingers
en kussen krassend mijn taal.
Nu ik schrijvend de dagen slijt
en slijtend nog groei
uit hun zingende bemoeizucht,
nu ze blijven fezelen in de kamer
waar ik mijn eigen dagen verzin,
kus ik hen schrijvend terug.
5 oktober is. Stadsdichter Bernard Dewulf schreef een ode aan iedereen die dagelijks vol overgave voor de klas staat naar aanleiding van de internationale 'Dag van de Leerkracht’, 5 oktober 2012 . Alle Antwerpse leerkrachten kregen van de stad een bladwijzer met dit stadsgedicht. Alle Antwerpse scholen ontvingen bovendien een gezeefdrukte ronde affiche in een bijzonder ontwerp van Catapult. Een hele maand lang zijn er ook verwenactiviteiten om leerkrachten te bedanken.
Tramtram
Dag meisje met het ijsje aan het raam.
Dag beentjes van het meisje in de tram.
Dag bengeling. En tingeling.
Dag Marokkaan, dag Indiaan, dag onderdaan.
Dag mevrouw getrouwd met uw sjakosj.
Dag meneer in de weer met uw moustache.
Dag gast, ik zie u groeien aan uw rugtas.
Dag Turk. Dag snurker uit de late nacht.
Dag Chinees, dag Kongolees, dag Kees.
Dag Jood, dag tingeling, dag rode muts,
dag kleine duts in de te grote koets.
Dag blinde en dag hond, dag blind verbond.
Dag hanger in de lus, dag musje in de hoek,
dag denker aan het venster,
dag oortjes in de oren van de stille zanger.
Dag reizigers allemaal. Dag elk verhaal.
Dag alle taal. Dag alle reizelingen
Najaar 2012 liep de campagne ‘Respect op De Lijn’ van vzw Objectief en Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw. Ter gelegenheid hiervan schreef Antwerps stadsdichter Bernard Dewulf het stadsgedicht ‘Tramtram’. Het zesde stadsgedicht van Bernard Dewulf reed vanaf 19 oktober zes weken op een tram, de ‘Respecttram’, door de straten van Antwerpen rijden. Zowel qua klank als vormgeving op de tram is het stadsgedicht een knipoog naar de beroemde avant-gardedichter en prozaschrijver Paul van Ostaijen (1896-1938). ‘Tramtram’ is een vrolijke oproep om elkaar vriendelijk en respectvol te behandelen op bus en tram. De ‘Respecttram’ stond centraal in de campagne voor meer wederzijds respect op bus en tram die ‘Respect op De Lijn’ het vierde jaar op rij voerde in Antwerpen. De boodschap: ‘Wie respect toont, krijgt respect terug’. Catapult ontwierp in opdracht van Antwerpen Boekenstad een mooie gezeefdrukte poster met het gedicht.
Vitalski en Johan Petit lazen Tramtram in:
_
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur.
Haar stap splijt het spitsuur.
In de stad droomt een man een kleine ontreddering.
Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan.
Boven de avond wordt het ochtend.
Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan.
Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer.
Kinderen huilen, katten schuilen.
Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer.
Geruchten doen razend de ronde.
Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht.
De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde.
Toen liep zij een hoek om in de man.
De man werd wakker en de stad sprak.
Uit gewoonte en ochtend.
Om het tienjarig bestaan van Antwerpen Boekenstad te vieren, heeft stadsdichter Bernard Dewulf de allereerste Instaroman gemaakt. Bernard Dewulf schreef een stadsgedicht waarbij iedereen beelden kon maken met zijn smartphone. Via Instagram werden meer dan 850 foto's ingezonden. Dewulf selecteerde 46 beelden bij zijn verzen die samen een mooi boekje vormen.
De Instaroman is een samenwerkingsproject tussen Antwerpen Boekenstad en Boek.be met steun van Duval Guillaume.
De lezer
De lezer is een vreemde soort.
Men hoort hem niet
en denkt dat men hem ziet,
maar waar hij zit is hij niet
en ongehoord
is het leven in zijn hoofd.
Stoor hem dus niet,
hij is er bezig met bestaan.
Komt hij zo terug, weer
het gerucht in waar hij hoort,
luister dan: het lezen
heeft hem anders verwoord.
Bernard Dewulf schreef op vraag van cultuurcentrum De Kern een stadsgedicht voor de opening van de nieuwe openbare bibliotheek in Wilrijk. Dit gedicht, een ode aan de lezer, werd in een ontwerp van Catapult aangebracht op een muur van de benedenverdieping van de bibliotheek. Het gedicht werd ook aangebracht ook op de draagtassen van de openbare bibliotheken Antwerpen.
Bekijk hier de voorstelling van het stadsgedicht in De Kern:
Voor Kattyna Szysz
Er staart iets groots in haar
naar het einde van het lange water.
Daar wacht een Canada.
Haar Polen heeft zij opgevouwen,
het zal haar kleden daar.
Want daar wordt zij een vrouw,
een moeder in een vreemde taal,
verzameld in twee levens,
altijd woonachtig aan de overkant
en staart wanneer het laat wordt
in de kamers van Canada
dagelijks nog iets groots in haar
naar het einde van het lange water.
Bernard Dewulf schreef een gedicht voor het Red Star Line Museum over het migrantenmeisje Kattyna Szysz. Het gedicht werd aangebracht in het museum, in een ontwerp van Catapult.
Dingen
Hier danken wij de dingen
af die ons jaren hebben omringd.
Hier scheiden wij de dingen
van de jaren toen we dachten
dat ze onscheidbaar waren.
Hier wachten nu de dingen
in steenslag van herinneringen,
op nieuwe jaren, ontbonden
maar geduldig als alleen de dingen
konden in de jaren onder ons.
Op 4 oktober 2013 heropende het containerpark in Berchem. Ter gelegenheid hiervan schreef stadsdichter Bernard Dewulf zijn tiende stadsgedicht ‘Dingen’. De eerste twee regels van het gedicht werden in een ontwerp van Catapult aangebracht op een muur van het vernieuwde containerpark. Met de gedichtenmuur widel de stad Antwerpen graffitispuiten tegengaan. Het integrale gedicht is in het containerpark te lezen op een gerecycleerd verkeersbord.
De doden
Men zegt, de doden zijn hier niet.
Het is niet waar. Nu ik ze nader
raken wij elkaar al aan. Nog even
en wij overleven samen in de dozen,
wonen dan door elkaar in de kamers,
kijken weer uit de nieuwe kinderen,
waken slapeloos over de uren en staan
op in het licht en de lichamen
waarin wij elkaar dagelijks terugvinden.
Bernard Dewulf schreef een stadsgedicht voor het Schoonselhof dat in een ontwerp van Catapult een vaste plek kreeg in het nieuwe asbestemmingsgebied dat op 25 oktober 2013 werd ingehuldigd.
Rubenianum
Hier worden de jaren bewaard.
Droog en waterpas staan ze te wachten
op een hand, een passant, een oog.
Sla ze open en in de stad lopen
weer de eeuwen, krijgt Venus het koud,
worden schilders oud met jicht
in de handen, spreekt de verleden tijd
een heerlijck Nederlands, dragen
de vrouwen zichtbaar hun onderrokken,
en hoe prachtig zou het niet zijn:
het licht van al die eeuwen
dat helder door onze kleine ramen schijnt.
Bernard Dewulf wijdt één van zijn laatste stadsgedichten aan het Rubenianum, dat in 2013 haar 50ste verjaardag vierde. Naast zijn interesse voor beeldende kunst heeft Dewulf ook een groot hart voor geschiedenis. In het gedicht voor het jarige Rubenianum kwamen deze twee passies duidelijk naar voren. Het nieuwe stadsgedicht van Dewulf werd tijdelijke met een sticker aangebracht op het Rubenspaviljoen op de Wapper en kreeg al in 2014 een permanente plek krijgen op het gebouw van het Rubenianum in de Kolveniersstraat.
Bekijk hier het filmpje waarin Bernard Dewulf het stadsgedicht voorleest:
Catwalk
Er lopen wegen door de stad die wij niet zien,
een plattegrond van lucht en pootjes.
Ze zijn aangelegd waar wij niet komen:
schaduw onder gras, ritseling door struikgewas,
acrobaten op het stratenplan van tuinmuren.
Er gaan geruchten door de stad die wij niet horen
van lome, jachtige wandelaars op dons.
Soms, als de ene stad mij uit de slaap houdt,
lig ik hopeloos te luisteren naar de andere:
hoe een lichter leven zich beweegt onder ons.
Bernard Dewulf had een fascinatie voor katten en een gedicht over onzichtbare wegen die door onze stad lopen. Catapult drukte het gedicht af op een raamsticker in de vorm van een kat.
Judith Dekker maakte van het gedicht een filmpoem met de stem van Bernard Dewulf:
Nu de liefde
Nu de liefde haar woord geeft,
zullen de jaren haar spreken.
Nu de liefde een gezicht heeft,
zullen de dagen haar tekenen.
Nu de liefde in het licht is,
zullen de uren haar aanraken.
Nu de liefde eeuwig wil duren,
zullen de minuten haar maken.
Bernard Dewulf schreef een stadsgedicht voor de Antwerpse trouwboekjes die de stad in de loop van 2014 in gebruik werd genomen.